Verhaal

Door: wolter

Eduard Maurice Hijmans, geboren 20 december 1898 in Den Haag, overleden 6 september 1944 in Auschwitz
In 1910 woonde Eduard als 12-jarige jongen al niet meer thuis. Hij woonde toen op het adres: 1ste Helmerstraat 95 in Amsterdam. Het is dus aannemelijk dat hij in die tijd al uit huis was geplaatst wegens problemen. Hij woonde op dat moment tegenover paviljoen III van het Wilhelmina Gasthuis, waarin destijds de grootste psychiatrische kliniek van Nederland was gevestigd.
Daarna verhuisde Eduard waarschijnlijk naar de Rekkense Inrichtingen in Eibergen, waar hij tot 4 december 1930 is gebleven. Vervolgens woonde hij een aantal jaren aan de Eikenlaan 5 in Wassenaar. Op 27 maart 1935 werd hij opnieuw opgenomen in de Rekkense Inrichtingen. Ten tijde van het uitbreken van de Tweede Wereld Oorlog, verbleef Eduard op ‘De Dreef’, aangezien eind mei 1940 de arts E. van Schothorst notuleertdat Eduard Hijmans niet langer te handhaven is en onmiddellijk overgebracht moet worden naar ‘Veldwijk’ in Ermelo. Op dit punt wijkt de persoonskaart af van de werkelijkheid, aangezien Heerde niet wordt vermeld op deze kaart. Wel is destijds in Eibergen eerst een poging gedaan om hem naar Heerde over te schrijven, maar dat is later weer doorgehaald. De persoonskaart geeft aan dat Eduard rechtstreeks vanuit de Rekkense Inrichtingen overgebracht zou zijn naar Ermelo en dat laatste is dus niet juist.
Eduard Maurice Hijmans
Volgens de patiëntenadministratie van de psychiatrische inrichting ‘Veldwijk’ in Ermelo werd Eduard officieel op 13 juni 1940 opgenomen vanuit de ‘Dr.W.L. Slotstichting’ met een machtiging verleend door de Kantonrechter in Harderwijk. Op 18 december 1943 werd Eduard volgens de administratie van ‘Veldwijk’ met ‘proefverlof’ gestuurd. Hij was één van de 18 joodse patiënten van ‘Veldwijk’ die in de loop van 1943 met het oog op de dreiging, naar huis werden gestuurd. Waar Eduard toen naar toe is gegaan, valt niet meer te achterhalen. Volgens zijn persoonskaart zou hij op 12 januari 1944 opnieuw in Wapenveld opgenomen zijn.
De patiëntenadministratie van ‘Veldwijk’ kan niet bevestigen dat er een
terugplaatsing vanuit ‘Veldwijk’ naar ‘De Dreef’ aan de orde is geweest. Het was voorschrift in ‘Veldwijk’ om overplaatsingen te vermelden in het register, maar in oorlogstijd werd er vaak van de regels afgeweken. Op 4 december 1944 werd de Officier van Justitie meegedeeld dat Eduard officieel was ontslagen. Formeel omdat hij niet van zijn ‘proefverlof’ was teruggekeerd. Misschien is hij op eigen gelegenheid of op verzoek van zijn familie opnieuw naar Wapenveld gegaan. Volgens de persoonskaart zou hij op 10 november 1944 zijn gearresteerd en op 11 november 1944 zijn weggevoerd naar Duitsland. Deze laatste gegevens van de persoonskaart kunnen echter niet kloppen, zoals uit de volgende informatie blijkt.
Uit de gegevens waarover Herinneringscentrum Kamp Westerbork en het Rode Kruis beschikken, blijkt dat Eduard begin augustus 1944 werd gearresteerd. Hij kwam op 10 augustus 1944 aan in Kamp Westerbork. Daar werd hij eerst ondergebracht in barak 67 en later naar barak 3 overgeplaatst. Dit was volgens Herinneringscentrum Kamp Westerbork de barak waar psychiatrische patiënten werden ondergebracht. Op 3 september 1944 machtigde hij zijn zuster Ernestine om namens hem post in ontvangst te nemen en werd Eduard Hijmans naar Auschwitz gedeporteerd. Hij stond op de lijst ‘Haftling - Sammelschutzhaftantrag; Krankenhaustransport aus Bar. 3’. In november 1947 werd in correspondentie met zijn broer H.E.M. Hijmans als overlijdensdatum 6 september 1944 opgegeven. Waar de overlijdensdatum 15 maart 1945, zoals de persoonskaart aangeeft, vandaan komt, weet het Herinneringscentrum Kamp Westerbork niet.
Raymund Schütz, onderzoeker van de afdeling Oorlogsnazorg van het Rode Kruis in Den Haag, heeft hiervoor de volgende verklaring: “Beide overlijdensdata komen voor in zijn dossier. In november 1947 werd aan zijn broer de heer H.E.M. Hijmans, Jonkerlaan 24 te Wassenaar een verklaring afgegeven dat Eduard Maurice Hijmans direct na aankomst in Auschwitz werd omgebracht. Deze vaststelling werd gebaseerd op het feit dat betrokkene leed aan epilepsie, dus niet geschikt was voor arbeid in het kamp en met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid direct werd vergast, zoals dat ook met andere arbeidsongeschikten gebeurde (zieken, bejaarden en kinderen). Een direct bewijs dat dit inderdaad met de heer Hijmans is gebeurd, ontbreekt echter; de namen van de direct vergasten werden niet genoteerd en er is ook geen overlevende die hierover kan getuigen. Het Ministerie van Justitie heeft Eduard, volgens de systematiek van de speciale Wet voor Vermisten uit 1949, doodverklaard op 31 juli 1952. Als
Brochure nr. 142 21-02-2012 10:52 Pagina 9
10
datum van overlijden heeft men 15 maart 1945 aangenomen, als plaats “Midden-Europa”. Het Ministerie van Justitie is er kennelijk van uitgegaan dat Eduard Hijmans wél was geselecteerd voor dwangarbeid, op grond van het feit dat hij een man was en op grond van zijn leeftijd. Het ministerie was niet op de hoogte van zijn ziekte. Omdat men niet wist waar hij was gestorven, heeft men “Midden-Europa” als overlijdensplaats aangenomen. In dit geval is er dus een aanmerkelijke discrepantie tussen de officiële plaats en - datum van overlijden in de registers van betrokken officiële instellingen. Op grond van het aanvullende feit (ziekte) werd in 1947 door het Rode Kruis de overlijdensplaats en - datum anders bepaald dan later door het Ministerie van Justitie. Mijn persoonlijke inschatting is dat de heer Hijmans direct na aankomst in Auschwitz is omgebracht, dus op 6 september 1944”. Tot zover de verklaring van Raymund Schütz van het Rode Kruis.
Zijn zuster Ernestine was al op 20 april 1944 in kamp Westerbork aangekomen. Zij was ondergebracht in barak 5 en in het kamp werkzaam als verpleegster. Zij werd op 4 september 1944 naar Theresiënstadt gedeporteerd en maakte deel uit van de ‘Gruppe Protestanten’. Zij heeft de oorlog overleefd en werd in april 1945 met een grote groep gevangenen vrijgelaten en overgebracht naar Zwitserland. Op 27 april 1945 publiceerde de verzetskrant ‘De Nieuwe Amsterdammer’ een lijst met namen van vrijgelaten gevangenen uit Theresiënstadt, vrijgegeven door de Nederlandse regering in Londen. Daarop komt ook de naam van Ernestine Hijmans, geboren 23 april 1903, voor. Zij overleed in Den Haag in 1973.