Verhaal

Kaatje Benninga en het het Ned. Isr. Meisjesweeshuis te Amsterdam

Kaatje Benninga woonde vanaf november 1940 in het Ned. Isr. Meisjesweeshuis te Amsterdam. Het Ned. Isr. Meisjesweeshuis was gevestigd in de Rapenburgstraat 169-171. Het Ned. Isr. Weesmeisjes Collegie bestond al vanaf 1761, en had als motto Mangasiem Toviem Magadle Jethomoth ('tot de goede werken behoort de opvoeding van weesmeisjes'), zoals de gevelsteen op nummer 171 vermeldt. Aanvankelijk verstrekte het Collegie financiële ondersteuning aan familieleden die de wezen opvoedden. Rond 1861 bleek een weeshuis noodzakelijk en nam men het pand Rapenburgerstraat 171 in gebruik. Meisjes kregen hier een orthodoxe opvoeding en les in huishoudelijke vakken opdat ze aan de slag konden als dienstmeisje of naaister. Na circa 1930 kregen ze opleidingen tot verpleegster, secretaresse of onderwijzeres. Op 10 februari 1943 ontruimde de bezetter het Joodse Meisjesweeshuis. Van de 103 meisjes hadden zo'n dertig een sperre, enkelen wisten te ontkomen. Uiteindelijk zijn 63 meisjes en 7 begeleiders naar Westerbork afgevoerd.