Verhaal

Door: Marion Algra

Grootmoeder Röschen Rosenbaum volgde in 1939 haar zoon Kurt Rosenbaum, die hier sinds 1933 met zijn vrouw Mary Louise, zoon Peter en dochter Mirjam in Amsterdam woonde. Kleindochter Mirjam trwoude inmiddels op jeugdige leeftijd de Nederlandse Bernard David.
Terwijl iedereen probeerde te vluchten, bleef Röschen op 69-jarige leeftijd achter en werd ondanks diverse onderduikadressen gedeporteerd naar Sobibor. Haar kleindochter Mirjam en diens man werden ook omgebracht. Haar zoon, schoondochter en kleinzoon werden op hun vlucht gepakt, in België geïnterneerd in een strafkamp, maar in 1944 bevrijd door de Canadezen.