Verhaal

Over het 14e en 15e Konvooi van 24 October 1942.

Van Mechelen naar Auschwitz.

Net zoals bij het vorige vertrek (van het 12e en 13e konvooi van 10 October 1942), worden het 14e en 15e konvooi afzonderlijk gevormd, maar vormen ze één transport. De vorming van het 14e konvooi wat begint op 10 October, neemt 11 dagen in beslag,  Het bestaat uit 996 gedeporteerden, maar één van hen zal voor de grens weten te ontsnappen. Er zijn ook 130 kinderen bij.

In het 15e konvooi, wat anders gevormd wordt, zijn dat er slechts 43. Het bestaat slechts uit 476 personen, waarvan de meesten, 238, “verplicht tewerkgestelden” zijn. Zij zijn afkomstig uit de kampen van de Organisatie Todt in Charleville en Rochelle.

Het besluit om de verplicht tewerkgestelden in Noord Frankrijk te evacueren dateert van 25 September 1942. SS-generaal Eggert Reeder, het hoofd van de militaire administratie in België en Noord Frankrijk had een onder houd gehad met SS-majoor Ernst Ehlers, de afgevaardigde van de chef van de veiligheidspolitie en van de veiligheidsdienst onder zijn plaatselijke bevoegdheid. Hij had hem laten ontbieden omwille van de “misbruiken” van zijn agenten bij het samenbrengen van de gedeporteerden voor de eindoplossing. De militaire administratie vreesde dat dit “ernstige gevolgen zou hebben vanuit politiek oogpunt” met de betrekkingen met de Belgische overheid.

Het detachement van der Rijksveiligheid kreeg de opdracht “de actie zo uit te voeren dat ze zo weinig mogelijk aandacht van de publieke opinie zou trekken en dat zij geen sympathie voor de Joden zou opwekken bij de bevolking”. Maar dit gezegd zijnde stond de militaire overheid de politieke politie toe Joodse vreemdelingen in te schrijven die door haar zorg in Noord Frankrijk samengebracht was. Zij waren het talrijkst: in totaal worden 2252 Joodse4 verplicht tewerkgestelden naar de bouwwerken van de Atlantische Muur gedeporteerd tussen 13 Juni en 12 September.

Van de zeven konvooien die in België gevormd worden, vertrekken er vier uit Antwerpen, het eerste op 13 Juli, het tweede op 14 Juli, het derde op 15 Augustus en het laatste op 12 September. Drie andere konvooien vertrokken uit andere “Joodse steden”: uit Brussel op 26 Juni, uit Charleroi op 31 Juli en uit Luik op 3 Augustus. De bezetter maakte gebruik van het Nationaal Arbeidsbureau, een Belgische organisatie en de Belgische gemeentelijke politieagenten om de gedeporteerden samen te roepen naar de verzamelplaatsen.

De zogenaamde “asocialen” werden opgeroepen. Dat waren Joden die door de “ontjoodsing van de economie” vanaf Mei 1942  werkloos waren. De meesten, 1641, allen van buitenlandse nationaliteit, worden na de overeenkomst van 25 September naar Mechelen teruggevoerd vóór 31 October 1942.

Dank zij deze steun  kon het verzamelkamp de konvooien van eind October vormen. De Jodenrazzia’s volstonden niet meer om de konvooien te vervolledigen. De Joodse opstandigheid, die nu algemeen was, bracht de afwerking van de eindoplossing in het gebied in het gedrang.

De 1471 gedeporteerden van het 14e en 15e konvooi komen op 26 October 1942 in Auschwitz aan. Het transport is niet in Kozel gestopt, zoals het vorige. Het uitroeingsgetal, 60,8%, ligt nochtans lager omwille van de massale aanwezigheid van “arbeiders”. Meer dan de helft van de mannelijke gedeporteerden wordt niet naar de gaskamer gestuurd. De meeste van de 895 onmiddellijk vermoorde gedeporteerden zijn vrouwen. Van de 576 personen die in het kamp worden ingeschreven, zullen er echter maar 41 overleven bij de bevrijding der kampen, nauwelijks 15 van het 14e konvooi, dat nochtans het talrijkst was. Het overlevingsgetal van het 15e konvooi, 5,5%, is één van de hoogste van de hele deportatie in het jaar 1942.

Bron: Het Memoriaal van de deportatie der Belgische Joden, blz. 27 en 28.