Verhaal

Schoonzoon van Otto en Sara Rosenbaum

Door: An Huitzing

De enige dochter van Otto en Stephany Rosenbaum-Vogel, Gerda Rosenbaum, was in 1939 uit Duitsland naar Nederland gevlucht ongeveer tegelijkertijd met haar ouders. Haar broer Heinz woonde en werkte bij de Koninklijke Lederfabrieken in Oisterwijk. Haar ouders kwamen in Oisterwijk terecht in de buurt van Heinz. Gerda kreeg via een familielid een baan bij de Expositur in Amsterdam, het bureau dat het contact verzorgde tussen de Joodse Raad en de Zentralstelle für Jüdische Auswanderung. Gerda trouwden in april 1943 met de veel oudere verstokte vrijgezel Rudolf Nowalski en hoopte hem door haar goede positie te kunnen redden.

Rudi Nowalski was in 1933 vertrokken uit zijn geboorteplaats, het Duitse Wanne, niet ver van de Nederlandse grens. Hij was toen 32 jaar. In 1938 woonde hij enige tijd in Londen, maar hij was teruggekomen naar Amsterdam, misschien omdat hij in Engeland geen verblijfsvergunning kreeg. Rudi had gewerkt voor een Nederlands tabaksbedrijf en als firmant in lederwaren. De Nowalski’s woonden in de Trompenburgstraat. Rudi had in de bezettingstijd een ‘rusthuis’ aan huis - waar onder meer zijn ouders verbleven - om zo een Sperre te bemachtigen.

Op 20 juni 1943 werden zij bij de grote razzia opgepakt, maar Gerda wist te ontsnappen. Rudolf werd net als zijn ouders en schoonouders op transport gesteld en vermoord.
Op 12 maart 2019 werden voor Otto en Sara Rosenbaum-Vogel Stolpersteine gelegd in de Peperstraat in Oisterwijk.