Verhaal

Door: Erna

Rosa Wolf-Seijffers (links) en Helena (Leentje) Seijffers in Uden achter het huis aan de Veghelsedijk 34 in Uden. Foto is gemaakt rond 1940.

Het is 9 april 1943 als er een bus stopt aan de Veghelsedijk 34 in Uden. Leentje Seijffers, 80 jaar en Joods, wordt opgehaald. Ze is slecht ter been. Haar koffertje wordt de bus ingegooid en Leentje zelf wordt ruw opgepakt en de bus ingeduwd. Twee buurjongens zien het gebeuren. Precies op deze plek is onder grote belangstelling een Struikelsteen gelegd, een herinnering aan Leentje, die een maand later in Sobibor vergast zal worden.

Geboren in Den Bosch, verhuist Leentje met haar familie in 1886 naar Uden. Leentje werkt als dienstmeisje bij Joodse families door heel Nederland. Ze blijft ongehuwd. Vanaf 1912 blijft ze voorgoed in Uden wonen. Bij haar zus Rosa, zwager Bram Wolf en hun twee kinderen Cato en Louis. Als Louis getrouwd is en Bram Wolf in 1933 plotseling overlijdt, blijven de drie vrouwen Rosa, Cato en Leentje aan de Veghelsedijk wonen.

Op 10 mei 1940 vallen de Duitsers ons land binnen. Zoals bekend worden de Joden gaandeweg steeds meer gediscrimineerd. Het begint met de Jodenster, maar uiteindelijk wordt hen overal de toegang verboden. Alles wordt hen afgepakt: waardevolle goederen, geld en sieraden. Met een uiteindelijk dieptepunt in maart 1943, als het bericht verschijnt dat alle Joden o.a. uit de provincie Noord-Brabant zich moeten melden bij kamp Vught. En op 9 april is het dan zover voor Leentje Seijffers. Omdat kamp Vught overvol raakt, worden ouderen en gezinnen met meer dan 3 kinderen naar Westerbork getransporteerd. Zo ook Helena Seijffers, die na vier weken naar de ziekenbarak in Westerbork wordt vervoerd. Al twee dagen later volgt transport naar Sobibor, waar zij direct ter dood wordt gebracht. Zus Rosa zal met haar dochter Cato de oorlog overleven. Louis Wolf wordt met zijn gezin vermoord.