Verhaal

Op de foto in oorlogstijd. Eefje Herbst

In het boek Op de foto in oorlogstijd. Studio Wolff, 1943  van Tamara Becker en An Huitzing (Lecturis, 2017) is een foto en verhaal opgenomen over Eefje Herbst en haar ouders.

Op de foto in oorlogstijd gaat over een deel van het oeuvre van Annemie Wolff (1916-1994): de teruggevonden honderd fotorolletjes uit 1943 met portretten van 440 mensen.

Over Eefje Herbst (p.143, 230-233):

Eefje Herbst was Annemies derde klant op 2 juni 1943. Ze was met haar moeder Lena Herbst-Wolff uit de Geulstraat komen lopen. Ze betaalden negen gulden voor meerdere foto’s. De zesjarige Eefje droeg een broche met een roeispaan en een ankertje, het soort bijouterieën waarin haar vader handelde. Voor enkele foto’s deed Eefje een gestipt sjaaltje dat Annemie vaker aan haar klanten uitleende over haar haar. Eefje heette officieel Eva Amalie, haar tweede naam dankte ze aan een oma die ze nooit gekend had, want Lena’s moeder was in 1929 overleden. Vier jaar daarna was Lena in haar eentje uit haar geboortestad Dortmund vertrokken. In Amsterdam werkte ze als borduurster en naaister. Hier leerde ze Bernhard Herbst kennen, een koopman uit Zaberfeld die er al langer woonde. Lena en Bernhard trouwden in 1936 en gingen in de Geulstraat wonen. In 1939 trok Lena’s vader bij hen in, nadat ook hij uit Duitsland gevlucht was. Hij werd in maart 1943 opgehaald, naar Westerbork gestuurd en op transport gezet naar Sobibor. Lena en Bernhard hadden Sperren omdat ze bij de Joodse Raad werkten: Bernhard bij de ‘interne dienst’ en Lena als naaister.[i] Sperren waren echter maar tijdelijk geldig.

De overbuurman in de Geulstraat, Louis Drijfhout, probeerde vergeefs de familie Herbst te overtuigen om onder te duiken. Hij had een expeditiebedrijf en dacht via zijn zakelijke contacten in het hele land wel een onderduikadres voor Eefje te kunnen vinden. En vast ook voor de ouders. Lena en Bernhard overwogen nu inderdaad om Eefje te laten onderduiken. Waren ze daarom bij Annemie? Ze besloten toch om als gezin toch bij elkaar te blijven. Zoals zovelen, dachten ze idee dat een werkkamp in Duitsland wel zwaar zou zijn, maar dat ze het wel zouden overleven. Begin september vervielen hun Sperren.

In de ochtend van zondag 5 september 1943 zouden Eefje, Lena en Bernhard Herbst worden opgehaald. Louis’ vrouw Anna Drijfhout had zaterdag nog geholpen met inpakken en extra eten meegegeven. Via de Hollandse Schouwburg werd de familie Herbst naar Westerbork gestuurd. Twee dagen later werden ze gedrieën op de trein gezet met bijna duizend mannen, vrouwen en kinderen. Op weg vanuit Westerbork zag Bernhard Herbst kans om een briefkaart uit de trein te gooien die werd gevonden en verstuurd. ‘We maken het redelijk goed en we zijn onderweg naar Auschwitz, jullie horen nog van ons,’ schreef hij. Eefje en haar moeder Lena werden op 10 september 1943 in Auschwitz vermoord, haar vader kwam om in Warschau in december 1943.

Meer dan een halve eeuw later schreef Eefjes overbuurjongen Jan Drijfhout zijn herinneringen op. Bijna elke dag hadden Eefje en Jan met elkaar gespeeld en vanuit hun huis naar elkaar gezwaaid. Ze kenden elkaar hun hele leven. Ook hun ouders waren met elkaar bevriend geraakt. Toen de familie Herbst werd opgehaald, hadden de overburen huilend vanuit hun erker gezwaaid. ‘Het moment, dat Eefje met haar ouders naar buiten kwam zal ik nooit vergeten. Onder haar arm droeg ze een stenen kruik met water en die liet ze vallen. Wij mochten hen niet van nieuw water voorzien.’[ii] Na de oorlog kon Jan zijn buurmeisje met haar ‘prachtige krullenbol met heel mooie donker bruine ogen’ niet vergeten. Hij ging zelfs naar Auschwitz, op zoek naar iets van de spullen die Eefje had meegenomen uit de Geulstraat, maar vond dat niet. Als aandenken had hij alleen een foto van zijn vader met aan elke hand een kind, Jan die in de lens kijkt en de kleine Eefje die wegkijkt en moeilijk te zien is. Jan is heel blij met Annemies foto’s van Eefje, die hij zo’n zeventig jaar later kreeg.

Eefje Herbst, 1943. Foto Annemie Wolff. © Monica Kaltenschnee.

 

 

[i] SAA, archiefkaart. Bij Bernhard staat als beroep ‘Interne dienst’, dit kan slaan op meerdere onderafdelingen van de Joodse Raad.

[ii] Drijfhout, ‘Eefje’, Zuidelijke Wandelweg.

Alle rechten voorbehouden