Verhaal

Over het leven en sterven van Barend Kornalijnslijper 1858 - 1943

Door: Nora

Samenvatting
Barend Kornalijnslijper is op 31 december 1858 in Amsterdam geboren als 5e kind van Abram Salomon Kornalijnslijper en Saartje Goudsmit in een gezin met 8 kinderen. Hij is in 1880 met Betje Pesaro getrouwd. Samen kregen ze vijf kinderen, vier dochtertjes die op zeer jonge leeftijd overleden zijn en een zoon. Alleen zoon Abraham geboren op 2 november 1881 is blijven leven. Betje is op 36 jarige leeftijd overleden aan tbc. Tien jaar na het overlijden van Betje is Barend hertrouwd met Alida van Kollem. Barend en Alida zijn op 3 maart 1943 bij een razzia uit het Nederlands Israelitisch Oudeliedenhuis (Nieuwe Kerkstraat te Amsterdam) gehaald en op 13 maart 1943 in Sobibor vermoord. Het grootste deel van Barends familie is in Auschwitz en Sobibor omgebracht.

 

Over het leven en sterven van Barend Kornalijnslijper  1858 – 1943

Barend Kornalijnslijper is in 1858 op 31 december in Amsterdam geboren als 5e kind van Abram en Saartje in een gezin met 8 kinderen. Martha en Jacob zijn jong overleden. Jacob is op 5 jarige leeftijd overleden in het jaar dat Barend geboren werd. Dus Barend is opgegroeid met Mietje (geboren in 1850), Matje (1855), Marianna (1861), Jesaias (1864) en Leentje (1867). Zijn vader, Abram Salomon Kornalijnslijper (1823-1907) heeft gewerkt als werkman, sjouwerman en schoenpoetser. Zijn moeder Saartje Goudsmit (1828-1884) was werkster.

Barend woonde met zijn ouders in Amsterdam op de adressen: Vermeerstraat 427, Valkenburgerstraat 143 en Ververstraat 20.

Hij is in militaire dienst geweest. (1879-?) Op 22 jarige leeftijd is Barend getrouwd met Betje Pesaro (1860-1896). Betje kwam uit een gezin met 5 kinderen waarin zij de op een na oudste was. Haar zussen heetten Mietje (1858) en Reine (1862), haar broers Jacob (1866), David (1868) en Mozes (1870). Betje is maar 36 jaar geworden. Zij is overleden aan long tbc. Ook twee broers zijn jong aan tbc overleden,  Jacob op 29 en David op 30 jarige leeftijd (34 jaar?). Broer Mozes is in 1928 overleden en 58 jaar geworden.

Barend en Betje zijn na hun trouwen gaan wonen in de Ververstraat op nummer 20. Dit was ook het adres van Barends ouders, vermoedelijk zijn ze bij zijn ouders gaan inwonen. Het lijkt erop dat ze moesten trouwen en dat Betje toen in verwachting was van Sara. Het huwelijk is gesloten op 10 maart 1880 en Sara is geboren op 10 april 1880. Helaas heeft Sara maar 8 maanden geleefd. Ze overleed op 21 (of 16 december) 1880. Als doodsoorzaak is opgegeven ‘ atrophia’, wegkwijnen. Vervolgens is hun zoon Abraham geboren op 2 november 1881. Toen woonden ze volgens de geboorteakte in de Batavierstraat 3. Daarna is weer een Sara geboren. Zij leefde van 26-10-1884 tot 15-12-1884 en overleed eveneens aan atrophia. Het gezin woonde toen in de Uilenburgerstraat 40. Daarna is Naatje geboren in 1886. Zij heeft ook maar kort geleefd van 24 april 1886 tot 19 november 1886. Zij is overleden aan ‘tabes mesenterica’ (kinder tbc). In dat jaar woonden ze een deur verderop in de Uilenburgerstraat 42. Tenslotte is hun vierde dochtertje geboren in 1888. Dat meisje, Mietje, heeft geleefd van 22 februari 1888 tot 23 mei 1889. Op dat moment woonden ze in de Valkenburgerstraat 143. De huwelijksjaren van Barend en Betje moeten wel heel erg in het teken hebben gestaan van de vreugde en het verdriet rond de vier dochtertjes die maar zo kort geleefd hebben.

Barend heeft het grootste deel van zijn leven gewerkt als marktkoopman op het Waterlooplein. Hij deed in ‘ borstelwerk’ ofwel huishoudelijke artikelen. Op zijn 68-ste is hij daarmee gestopt (februari 1927 of 1926), omdat de verdiensten verminderden en omdat hij te oud werd.

Barend is in 1907, het jaar waarin zijn vader overleed en hij al ruim 10 jaar weduwnaar was (op 29 mei in Amsterdam) hertrouwd met Alida van Kollem geboren op 17 januari (of juni?) 1864. Zij was 6 jaar jonger dan Barend. Op 26 september 1908 is de vader van Alida, Izaak  van Kollem (14 maart 1829 – 18 mei 1912), ingetrokken bij Barend en Alida op het adres Nieuwe (?) Rapenburgerstraat 31.

Op 11 februari 1931 zijn Barend en Alida verhuisd naar het Nederlands Israëlitisch Oudeliedenhuis aan de Nieuwe Kerkstraat. Toen de oorlog uitbrak woonden zij daar nog. In 1943 op 3 maart zijn Barend en Alida bij een razzia uit het Nederlands Israëlitisch Oudeliedenhuis gehaald samen met de andere bewoners en verzorgend personeel en getransporteerd naar Westerbork. Daar vandaan zijn Barend en Alida op 10 maart met 1103 gedeporteerden (van wie 126 kinderen) op transport gezet naar het vernietigingskamp Sobibor. Ze zijn gelijk bij aankomst op 13 maart 1943 vermoord.

Het grootste deel van de familie van Barend is door de nazi’s vermoord, een kleinzoon, zus, zwagers, neven, nichten en achterneven en achternichten zowel in Auschwitz als in Sobibor. Van enkele familieleden is de plaats van overlijden niet exact bekend.