Aäron Mok was het zevende kind van Isaak Aron Mok en Jeannette Natkiel. Hij werd op 30 Juni 1882 geboren in een gezin van in totaal acht kinderen. Zijn broers en zusters waren Roosje (1869), Hendrika (1872), Rebecca (1874), Anna (1876), Elisabeth (1878), Joseph (1880) en Sara (1886). Joseph Mok overleed echter op 43-jarige leeftijd in Amsterdam en is begraven op de Joodse Begraafplaats in Diemen. Aäron zelf en al zijn andere broers en zussen werden tijdens de Sjoa vermoord.
Aäron was handelaar in kleding en vanaf 1 Januari 1934 verkocht hij 2e hands kleding op de Zondagmarkt op Uilenburg, waarvoor hij een marktvergunning bezat. Daarnaast verdiende hij tevens zijn geld als diamantbewerker. Aäron Mok bleef ongehuwd.
Aäron woonde in de Joden Houttuinen 42a, verhuisde in 1909 met zijn ouders mee naar de Batavierstraat 11 en in 1916 naar de Uilenburgerstraat 114a en in Mei 1919 in de Spitskopstraat 6 in de Transvaalbuurt in Amsterdam-Oost. Vanuit de 1e Boerhaavestraat 10 II in Amsterdam, verhuisde hij in September 1935 naar de Koningstraat 14 op 1 Juni 1942 naar de Laing’s Nekstraat 10 I.
Op 10 December 1942 werd Aäron Mok naar Westerbork afgevoerd waar hij moest verblijven in barak 70. Op 18 Januari 1943 werd hij op transport gesteld naar Auschwitz waar hij bij aankomst op 21 Januari 1943 onmiddellijk werd vermoord.
Bronnen o.a.Stadsarchief Amsterdam, gezinskaart en archiefkaart van Aäron Mok; overgenomen delen 1892-1920 diverse Amsterdamse woningkaarten en het archief van de Joodse Raad, registratiekaart van Aäron Mok.