Verhaal

Elias Schaap

Door: margo klijn

Elias Schaap 

Elie Schaap is de enige joodse postbode in Arnhem. Hij heeft waarschijnlijk wel plezier in zijn werk en kondigt vanuit de verte soms het nieuws al aan: ‘Fietje je krijgt visite uit Borne!’ Wanneer hij door de bezetter wordt ontslagen koopt hij een schop en ander gereedschap om in zijn vrije tijd in een volkstuintje te kunnen werken. Hij was voorbereid op zware arbeid toen hij vertrok naar het werkkamp Linde in Zuidlaren. In een brief aan zijn niet-joodse schoonzoon schrijft hij dat het hem opvalt ‘dat er niet gekeken wordt naar rijk of arm, en dat mensen zich allen voelen van één stam. Naar omstandigheden gaat het goed, maar het is er ook militaristisch, om 5.00 uur réveil, wolletje opmaken, etc, wassen en om 6.00 uur afmarcheren. Dan bijna een uur lopen naar het werk, het eten is goed maar niet voldoende.’ Soms eet hij bij de boeren, ‘die alle protestant zijn’. Hij eindigt de brief met de woorden ‘Ik schik mij wel en kom wel levend terug.’ Maar Schaap en de meeste andere bewoners van de werkkampen komen niet terug. Zij worden van vrijdag op zaterdag 2-3 oktober 1942, op Grote Verzoendag, met hun familieleden die nog thuis waren, onder het mom van gezinshereniging, naar Westerbork gebracht. Er zijn dan 12.000 mensen in dit kamp, de meesten worden al gauw naar het oosten gedeporteerd.

Op 5 mei 1946 gaf het Staatsbedrijf der PTT een In Memoriam uit, waarin ook Elie Schaap wordt vermeld.

Bron: Margo Klijn, De stille slag. Joodse Arnhemmers 1933-1945