Verhaal

Door: Wil Legemaat

Careltje van der Lijn

Carolus Leonard van der Lijn werd geboren op 28 april 1937 in Groningen. Zijn ouders waren Leon van der Lijn en Line Charlotte Leonie Lorjé. Hij had een ouder zusje: Elise Eveline Leonie geboren 9 maart 1935.
Op 2 april 1941 verhuisde het gezin Van der Lijn naar Haren, naar de Poorthofsweg 26. Daar werd het derde kind geboren: dochtertje Felicie Leonie; zij kwam op 13 januari 1943 ter wereld in Haren.

Line van der Lijn was vanaf 1 juli 1942 medewerkster van de Joodse Raad. Haar werkzaamheden boden het gezin enige tijd bescherming tegen deportatie. Daar kwam in februari 1943 abrupt een einde aan toen er in Eelde, bij de arrestatie van enkele ondergedoken Joden, een SD’er werd neergeschoten door een Joodse onderduiker. Kort daarna kwam de order dat alle in de omgeving nog aanwezige Joden, gesperrt of niet, spoorslags naar Amsterdam dienden te vertrekken. Door de laatste Joden in de hoofdstad te concentreren, was het gemakkelijker hen weg te voeren, kan de redenering geweest zijn.
De familie Van der Lijn vertrok op 19 februari 1943, vijf weken na de geboorte van Felicie, naar de Pres. Brandtstraat 3 III, in Amsterdam. Mogelijk zette Line hier haar werkzaamheden voor de Joodse Raad voort. Op 29 september 1943 werd ook het gezin Van der Lijn afgevoerd naar Westerbork. Ze bleven daar ruim een half jaar. Ook hier was het werk voor de Joodse Raad mogelijk de reden dat het gezin niet direct werd doorgevoerd naar een vernietigingskamp.

Op 8 februari 1944 werd het gehele gezin Van der Lijn gedeporteerd naar Auschwitz. Bij aankomst op 11 februari wachtte de gaskamer. Hier stierven Line Charlotte Leonie van der Lijn-Lorjé, 32 jaar, Elise Eveline Leonie van der Lijn, 8 jaar, en de kleine Felicie Leonie van der Lijn, nog maar 15 maanden oud. Als sterfdag van Leon van der Lijn, 38 jaar en van Carolus Leonard van der Lijn, 6 jaar wordt 10 februari genoemd en zij zijn niet geregistreerd als omgekomen in Auschwitz. Maar ze zijn wel tegelijk met de anderen op transport gesteld. Vermoedelijk zijn Leon en Careltje tijdens het transport naar Auschwitz overleden door uitputting en ziekte.

Bron: ‘Van kwaad tot onvoorstelbaar erger’, Wil Legemaat, Haren, 2010

In 2010 zijn aan de Poorthofsweg 26 te Haren zes Stolpersteine gelegd: voor Leon en Line en hun drie kinderen en voor Ruth Weile