Verhaal

Arrestatie Jacob Mossel en Klaartje Mossel - Muller

Door: Lisa

Arrestatie Jacob en Klaartje

Op 31 oktober 1942 werden Jacob Mossel en zijn vrouw Klaartje Mossel – Muller om 15:45 in de hal van het Amstelstation aangehouden. Het Amstelstation was een plek waar joden niet mochten komen, en bovendien droegen Jacob en Klara hun Jodenster niet. Toen zij gevraagd werden om identificatie, bleek dat het stel valse persoonsbewijzen bij zich hadden. Jacob en Klaartje werden om die reden naar het politiebureau van de Linnaeusstraat gebracht en bleven daar tot 2 november 1942.

Bij de verhoren verklaarde Jacob dat hij sinds een half jaar plannen had om samen met zijn gezin onder te duiken. Hij vertelde verder dat ongeveer drie weken eerder een persoon bij het gezin thuis kwam waarvan hij de naam niet kende. De man was ongeveer 36 jaar oud, had donkerblond haar en droeg een bruine hoed. Deze man waarschuwde Jacob in verband met de verduistering, en zo raakte de twee aan de praat. Toen de man hem vertelde dat het niet goed met hem ging, heeft Jacob hem volgens zijn verklaring een aantal keer geholpen door hem eens 5 of 10 gulden te geven. Deze man, een ariër, zou hem in ruil voor zijn vrijgevigheid helpen met onderduiken. Hij wist voor de kinderen van het gezin al een adres.

Twee weken voor de arrestatie kwam de persoon nogmaals langs en spraken zij over een dame die de twee kinderen op 26 oktober 1942 zou komen ophalen. Op de afgesproken dag stond de vrouw bij Jacob aan de deur. Op het moment dat de vrouw de kinderen kwam ophalen, was Klaartje aan het werk. De kleren van de kinderen waren van tevoren al ingepakt. De vrouw is toen met de twee kinderen vertrokken en heeft toen ook de koffers van de kinderen meegenomen. Jacob vertelde de politie niet te weten wat de bestemming van de twee kinderen was, en dat hij de vrouw niet hoefde te betalen. De vervalste persoonsbewijzen die Jacob en Klaartje bij zich hadden, kreeg hij van dezelfde onbekende man die hij eerder had gesproken.

Een week voor het geplande vertrek van Jacob en Klaartje, had Jacob twee koffers met goederen opgestuurd naar Ede-Wageningen. Het bewijs van verzending gaf Jacob aan de onbekende man. De afspraak was dat Jacob en Klaartje op 31 oktober 1942 naar Ede zouden reizen vanaf het Amstelstation. Eenmaal aangekomen in Ede zouden ze geholpen worden door iemand met die een lintje droeg in zijn knoopsgat. Het stel is echter nooit in Ede aangekomen.

Zowel Jacob als Klaartje weigeren de adressen van de mensen die hen geholpen hebben te geven, en weigerden te zeggen waar hun kinderen ondergedoken zaten. Na de ondervragingen werden Jacob en Klaartje overgebracht naar het hoofdbureau van de politie en werden zij ter beschikking gesteld van het bureau Joodsche Zaken.