Verhaal

Fragmenten van brieven van Tera van Benthem Jutting naar haar verloofde over haar goede vriendin Edith Judell,

2 februari 1943

Vanmiddag werd ik dringend bij Edith ontboden. Zij moet maandag naar Barneveld, het elite jodenkamp, waar het belangrijk beter moet zijn dan in Westerbork of Vught, en van waar zij waarschijnlijk niet zo spoedig naar Polen wordt gezonden. Het schijnt dat Frederiks zich daar erg warm voor maakt. De meeste kampgenoten zijn vooraanstaande Hollandse geleerden en kunstenaars.

18 juni 1943

Pinksteren III ging ik naar Barneveld om Edith Judell op te zoeken. Het huis ligt ¾ uur lopen van ’t station, in een mooi park, met grote moestuin, weilanden. Voor de oorlog deed het al dienst voor de werkverschaffing en is daardoor niet mooier geworden: uitgewoond, haveloos, lelijke keukenmeubels, maar overigens niet ongeschikt. Doordat het overvol is (175 personen) is het er rommelig en roerig. Alles ontwikkeld en beschaafd publiek, veel kunstenaars, die allen op hun manier helpen in huis, keuken en tuin. Voor de Schaffelaar, waar Heimans woont, had ik geen tijd meer.

29 augustus 1943

Ik schreef je nog niet, geloof ik, dat er kort voor mijn vertrek bericht kwam van Edith J., dat zij in het Portugees ziekenhuis alhier ligt. Ik er meteen op af. Zij was toen net afgeleverd uit de operatiekamer na een operatie van 4 uur voor een darmkwestie. Er is een stuk uitgenomen en een fistel gemaakt. Later moeten de eindjes weer gelast worden. Of het van tuberculeuze of van kankerachtige aard is, weet ik niet. Gisteren bezocht ik haar weer. Er was niet veel vooruitgang. De toestand blijft hoogst zorgelijk, zij is al zo teer. Er moet wel een wonder gebeuren, als zij het haalt.

16 september 1943

Ik had twee erg drukke weken. Het overlijden van Edith bracht allerlei onverwachte werkzaamheden. Na overleg met prof. Van der Horst in de Valeriuskliniek op maandag 6 september om half 10, hebben wij getracht haar een protestantse begrafenis te bezorgen. Zij voelde nooit iets voor het joodse geloof, integendeel, had er haast een fysieke afkeer van en was ook al geruime tijd uit de joodse gemeente getreden. Bovendien was zij de laatste jaren door haar werk aan de Val. Kliniek meer en meer de orthodox christelijke richting toegedaan., en kreeg in Barneveld meermalen bezoek van dominees (o.a. Slotenmaker de Bruine, zoon van de minister). Ook in het Portugees ziekenhuis had zij nog een predikant op bezoek gehad: Ds. Ten Boom uit Hilversum, die door Sl d. Br. op haar afgestuurd was. Al deze overwegingen maakten, dat v.d. Horst mij plein pouvoir gaf, om zijn naam te noemen als ik werk ging maken van een prot begrafenis. Hij stelde mij in verbinding met Ds. Dekker, hier te Amsterdam, de voorzitter van de hervormde raad zending in Israël. Dekker was helas ziek, maar met zijn vrouw besprak ik de hele historie. Later krabbelde hij gelukkig uit zijn bed, en heeft mij uitstekend geholpen. De grote moeilijkheid was de financiële zijde, want wij waren bang, dat Lippman Rosenthal, waar Ediths kapitaaltje beheerd wordt, niet wilde uitbetalen, indien het stoffelijk overschot naar een Niet-joods kerkhof ging (later bleek, dat zij dat toch doen, althans voor een groot deel van het bedrag). Om 2 uur kreeg ik van Dekker bericht dat de kerk garant zou zijn voor het financiële, zelfs indien er geen kans mocht zijn, dat de broers na de oorlog het ontbrekende aanzuiveren. Ondertussen was ik reeds bij de Joodse Gemeente in de synagoge geweest, om deze wijziging mede te delen en daar kreeg ik alle papieren voor de burgerlijke stand. Dekker gaf mij de vrije hand om met een begrafenisonderneming te overleggen voor de teraardebestelling op Zorgvlied. Voordat ik de administrateur van deze onderneming te pakken kon krijgen was het inmiddels half 6 geworden! En wij wilden de begrafenis reeds de volgende dag afwikkelen om diverse redenen. Tot huns eer moet ik zeggen, dat zij dat met de grootst mogelijke spoed en goede smaak hebben gedaan. Die mensen kunnen werken op korte termijn! ’s Avonds belde ik Ten Boom in Hilversum op en deze verklaarde zich onmiddellijk bereid om over te komen en een kort woord te spreken. Zo had dinsdag de begrafenis plaats. Behalve Ten Boom, sprak ook de adj. Dir. v/d Valeriuskliniek Dr. Booy. Verder waren er nog enige belangstellenden van die kliniek, één joodse vriend, Non Scheffer en ik, zeer bescheiden dus. Maar het geheel was bevredigend en ik ben overtuigd, dat het zo in haar geest was.

 

Bron:  Barbara van Benthem Jutting

De oorspronkelijke brieven van Tera van Benthem Jutting zijn overgedragen aan het Zeeuws Archief te Middelburg.