Verhaal

Biografie broers Rubens

Ruben Rubens is het eerste kind uit het huwelijk van handelsreiziger David Rubens en Rachel Michelson. Willem Rubens is het derde kind uit hetzelfde gezin.

Thuis worden de broers Ruub en Wim genoemd. Beiden blijven ongehuwd. Naast Ruben en Willem zijn er nog vier andere kinderen geboren in dit gezin, drie dochters en een zoon.

Ruben, Willem en hun drie zussen groeien op in hun geboortestad Amsterdam. In mei 1927 verhuist het gezin van de Vrolikstraat 142 in Amsterdam naar Apeldoorn, Hoogakkerlaan 75. Later verhuizen zij naar nummer 65 (nu: 61). In april 1929 wordt daar broertje Dolf geboren.

David, de vader van Ruben en Willem, heeft vanaf januari 1932 samen met een compagnon een zaak in de Hoofdstraat, op nummer 48; een ‘groothandel in galanterieën’, zoals ze het bedrijf in krantenadvertenties noemen. Galanterieën is een verzamelnaam voor voorwerpen van weelde, sierlijke snuisterijen en van artikelen van mode en smaak, zoals dat in die tijd werd omschreven. De compagnons specialiseren zich in bijouterieën, kleine sieraden van goud of zilver, waar edelstenen in zijn verwerkt. Maar na een paar jaar gaat de zaak failliet.

Rachel, de moeder van Ruben en Willem, is maatschappelijk actief. Ze is betrokken bij óf de politieke partij S.D.A.P. (Sociaal-Democratische Arbeiders Partij, de voorloper van de PvdA), de Arbeiders Coöperatie ‘Vooruit’ of bij een vakbond. Dat blijkt uit het feit dat ze lid is van het comité dat namens deze organisaties een kinderfeest organiseert voor 1 mei 1932. In 1939 bedankt Rachel voor de functie van bestuurslid bij de S.D.A.P. Ondertussen is David benoemd tot commissaris bij de Arbeiders Coöperatie ‘Vooruit’.

Ruben haalt in juni 1934 zijn M.U.L.O.-diploma, waar hij voor de richting ‘handel’ heeft gekozen. Volgens het bevolkingsregister van Apeldoorn heeft hij daarna geen werk, maar een naoorlogse bron vermeldt dat hij een eigen zaak heeft gehad. In februari 1936 moet hij in militaire dienst. In de staat van dienst wordt wel een beroep genoemd: reiziger. De registratiekaart vermeldt verder dat hij 1 meter 62 lang is en zesenvijftig kilo weegt. Er zijn geen opvallende lichamelijke kenmerken. Hij wordt ingedeeld bij het 20e Regiment Infanterie. Begin augustus 1936 krijgt hij groot verlof toegekend.

Tijdens de algehele mobilisatie, eind augustus 1939, wordt Ruben opgeroepen. Het Nederlandse leger bereidt zich namelijk voor op mogelijke oorlogsdeelname. Hij wordt ingedeeld in dezelfde compagnie als tijdens zijn diensttijd, het 20e Regiment Infanterie (RI). Het is niet bekend in welk bataljon binnen dit regiment hij heeft gediend. Elk bataljon beschikte over een eigen mitrailleurcompagnie, ook wel aangeduid als de ‘speciale compagnie’. Ruben dient in zo’n sectie. Het 20e RI maakt tijdens de mobilisatie deel uit van de 8e Divisie, de divisie die het noordelijke deel van de Grebbelinie verdedigt. Kort voor het uitbreken van de oorlog wordt het 20e RI daar echter teruggetrokken en wordt het een Legerkorpsreserve. De drie deelnemende bataljons krijgen elk een andere taak: het eerste verdedigt Woudenberg, het tweede staat ter beschikking van de commandant van Vesting Holland (luitenant-generaal Jan van Andel) en het derde bewaakt vliegveld Soesterberg. Op één van deze locaties begint voor Ruben de oorlog.

Willem is volgens het bevolkingsregister bankwerker in de metaalsector. Een naoorlogse vermelding op Yad Vashem vermeldt monteur. Willem krijgt in oktober 1937 te horen dat hij een voorlopige vrijstelling krijgt van de dienstplicht; zijn broer Ruben is, als oudste zoon van het gezin, al in dienst is geweest. Dit wordt broederdienst genoemd. In maart 1938 ontvangt Willem van de Ambachtsschool het diploma autohersteller.

In januari 1939 is hij betrokken bij een poging om in Apeldoorn een handbalploeg op te zetten. Dit wordt ondersteund door de N.A.S.B. (dit is vermoedelijk een overkoepelende algemene sportvereniging voor verschillende vormen van sport). In de oprichtingsvergadering komt aan de orde dat men in de regio graag nieuwe handbal- teams wil oprichten om zo een competitie te kunnen spelen. Op grond van krantenberichten lijkt er tijdens deze vergadering nog onvoldoende animo voor te zijn, maar de aanwezigen zeggen toe in hun netwerk eens rond te vragen. Willem is bereid een beroepsopleiding te volgen voor scheidsrechter, om ook in die hoedanigheid deel te kunnen nemen aan het initiatief. Of de handbalploeg uiteindelijk is gevormd, is niet duidelijk geworden.

Tijdens de algehele mobilisatie, eind augustus 1939, wordt ook Willem opgeroepen; het Nederlandse leger bereidt zich voor op mogelijke oorlogsdeelname. Het lukt de legerleiding echter niet om de grote aantallen manschappen, die zich in deze periode moeten melden, daadwerkelijk onder te brengen. Dat is de reden dat Willem pas in februari 1940 daadwerkelijk wordt gemobiliseerd. Zijn dossier vermeldt dat hij zesenzestig kilo weegt en, net als zijn vader, 1 meter 70 lang is. Als zijn beroep in het burgerlijk leven staat automonteur vermeld.

Willem wordt ingelijfd bij het 3e Regiment Depot Genietroepen (3e RDG). Het 3e RDG is onderverdeeld in zes compagnieën en heeft als kerntaak het bedienen van zoeklichten (Verlichtingstroepen); deze worden vooral gebruikt bij de luchtverdediging en in een enkel geval bij de kustverdediging. Hij wordt ingedeeld bij de 4e compagnie. De manschappen ervan nemen het onderhoud voor hun rekening. Willems ervaring als automonteur zal hier vermoedelijk aan ten grondslag liggen. Het 3e RDG bestaat in de meidagen van 1940 vooral uit rekruten, nagenoeg ongeoefend, velen hebben zelfs nog nooit geschoten. Het Regiment wordt in zijn geheel gepositioneerd ter hoogte van noordoost Rotterdam. Willem wordt met zijn eenheid ondergebracht in een school in Rotterdam.

Het 3e RDG probeert op 10 mei 1940, ondanks de verwarring die door de Blitzkrieg ontstaat, delen van Rotterdam en de toegangswegen te verdedigen. Sommige berichten aan de leidinggevenden, vermelden al snel dat er Duitsers door de straten van de stad lopen en dat enkele bruggen in Duitse handen zijn gekomen. Uit de gevechtsverslagen komt een beeld naar voren van een onvoorbereid Nederlands leger en een Duits leger dat ‘plotseling’ in de stad Rotterdam aanwezig is. Het is aannemelijk dat Willems compagnie niet bij gevechtshandelingen wordt betrokken, in ieder geval niet bij geplande gevechtshandelingen.

Het Nederlandse leger kan als geheel geen weerstand bieden aan de Duitse overmacht en geeft zich op 14 mei 1940 over. Aan Ruben en Willem wordt hierna officieel ‘groot verlof’ toegekend.

Na de meidagen van 1940 komen de broers weer bij hun ouders thuis. Hun vader, David, werkt op dat moment als handelsreiziger en heeft in het hele land een groot netwerk opgebouwd. Tijdens de oorlog vraagt David in dit netwerk naar onderduikadressen, mogelijk krijgt hij ze aangeboden. Voor elk gezinslid wordt een apart onderduikadres geregeld, om bij verraad of ontdekking als geheel minder kwetsbaar te zijn. Het nadeel om zo van elkaar gescheiden te zijn, weegt nu minder zwaar. Ruben en Willem besluiten als enigen niet onder te duiken, ze willen zich niet verstoppen voor de bezetter. De broers nemen deel aan het, op dat moment nog, ongeorganiseerde verzet.

Later duikt Willem toch onder. Zijn onderduik wordt in het politieblad van eind februari 1942 vermeld. De commissaris van politie in Apeldoorn verzoekt zijn opsporing, aanhouding en voorgeleiding. Het lukt Willem niet om uit handen van de bezetter te blijven, er zijn geen verdere details bekend van zijn onderduik en aanhouding. Zijn broer Ruben heeft volgens overlevering ook ondergedoken gezeten, maar van hem is geen opsporingsbevel terug te vinden.

Onbekend is of de broers zijn verraden, ontdekt of ‘op straat’ zijn opgepakt. Ze komen terecht in Kamp Amersfoort, er is geen documentatie bewaard gebleven uit de periode dat zij hier geïnterneerd zijn.

Op 16 juli 1942 lopen de broers, met enkele honderden andere gevangenen, naar treinstation Amersfoort. Ze worden van hieruit naar Hooghalen gedeporteerd. Een dag eerder is het allereerste transport met Joden uit deze Drentse plaats vertrokken. In Hooghalen moeten ze kort de trein uit om in Kamp Westerbork te worden geregistreerd. Vanuit dit doorgangskamp worden meer gevangenen aan dit transport toegevoegd. De trein vertrekt vervolgens naar vernietigingskamp Auschwitz. Op deze dag rijdt er nog een trein vanuit Nederland naar ‘het Oosten’.

De broers komen de volgende dag, 17 juli 1942, aan op het treinstation van het dorp Auschwitz, waar ze worden geselecteerd voor dwangarbeid. De SS-arts vindt hen jong en gezond genoeg. Ruben krijgt in Auschwitz het gevangenen-nummer 48334 op zijn linkerarm getatoeëerd. Hij wordt in een document uit deze periode vermeld als metselaar, dit verwijst niet naar zijn eigen beroep, maar naar het type dwangarbeid in Auschwitz. Hij wordt ook genoemd in een bewaard gebleven register, dat over ‘Block 4’ gaat. Block 4 is een aanduiding voor een gebouw, maar in de praktijk een afdeling, die tussen maart 1942 en augustus 1942 enkele keren in kamp Auschwitz I van locatie wisselt.

Volgens de overlijdensakte van Auschwitz is Ruben op 5 september 1942 om 18.35 uur in de ziekenboeg overleden. Enkele dagen later wordt op deze overlijdensakte genoteerd, dat hij is bezweken aan hartzwakte.

Willem krijgt in Auschwitz het nummer 48335 op zijn linkerarm getatoeëerd. In een nazi-document staat hij vermeld als metaaldraaier. Volgens de overlijdensakte van Auschwitz is Willem op 7 september 1942, twee dagen na zijn broer, om 15.30 uur in de ziekenboeg overleden. Enkele dagen later wordt op deze overlijdensakte genoteerd dat hij bezweken is aan vlektyfus. Zijn naam is na de oorlog teruggevonden in het register van Block 28 (ruimte zeven, de ziekenbarak van Block 28) in Auschwitz I.

Of de doodsoorzaken van Ruben en Willem betrouwbaar zijn, is niet vast te stellen. De broers krijgen na de oorlog een bij wet vastgestelde sterfdatum; dit betreft meestal de laatste dag van een maand. De broers krijgen als sterfdatum 30 september 1942.

Zowel de ouders van Ruben en Willem als de vier andere kinderen uit het gezin overleven de oorlog.

Bronnen: Verwanten van de broers Rubens, afdeling documentatie van het Auschwitz Museum, het Ministerie van Defensie, werkgroep Documentatie Nationaal Monument Kamp Amersfoort, de website Zuidfront Holland, Stichting Kennispunt mei 1940 en Delpher (gedigitaliseerde Nederlandse historische kranten).

6 november 2019