Verhaal

David Rosenbaum

Door: Robby

David Rosenbaum werd geboren op 15 februari 1925 in Keulen. Hij was een knappe jongen, rossig. ‘Dudi’ was erg gevoelig, een dromer en toch vrolijk. Hij streed steeds tegen onrecht. Hij was een trouwe vriend, leergierig. Hij zat altijd verdiept in boeken, zijn speciale interesse ging uit naar de politiek. David woonde in het Paviljoen Loosdrechtsche Rade, waar een groep Duits-sprekende Joodse jongeren verbleef die zonder ouders of andere familie na 1938 naar Nederland gevlucht waren. Zij stonden bekend als alijah-jeugd of Palestina-pioniers. Ze behoorden bij de zionistische beweging die ernaar streefde een Joods Nationaal Tehuis in Palestina op te bouwen.

Overdag werkten ze bij boeren en ambachtslieden in de omgeving om het vak te leren. Nadat in 1942 de eerste pioniers een oproep hadden gekregen, werd voor alle pioniers uit Loosdrecht een onderduikplek gevonden door de Westerweelgroep. David kwam, na verraad in de onderduik, in kamp Westerbork terecht waar hij zijn twee jongere broers zag vertrekken naar het oosten.

In een brief beschreef hij het transport van een vriend: “Wij waren natuurlijk, ondanks het verbod, aan de trein. Bij het langzame wegrijden zongen we allen het Joodse volkslied ‘Hatikwah’ en het lied der pioniers ‘Techezaknah’, en zo namen wij afscheid. Het lijkt misschien een beetje kitsch, want zoiets is niet te beschrijven – Ik persoonlijk ben volkomen kapot. De hele dag heb ik mij, zoals dat heet, ‘flink’ gehouden. Maar vannacht, toen alles duidelijk voor mijn geest stond en Erco niet meer naast mij lag, toen kon ik mij niet meer beheersen. Ik kan het jou rustig vertellen, voor jou hoef ik mij toch niet te schamen. Wij zijn lotgenoten, jij nog oneindig meer. Ik heb als een klein kind gehuild. Wat ik vier jaar lang al niet meer had gedaan, maar ik kon mij niet inhouden. Hier is een groot gat, dat niet meer opgevuld kan worden. Als men in de barak komt, loopt niemand je tegemoet, er is geen gepraat en geen discussie. Die stilte is ontzettend. Ik houd op daarover te schrijven, anders word ik nog gek.”

Hij ontvluchtte vanuit Westerbork zonder papieren. Buiten wachtte Mirjam Waterman van de Westerweelgroep die hem achterop de fiets nam en hem naar Assen bracht, waar hij de trein zou nemen. Een SD’er herkende hem en pakte hem op. Hij werd op straftransport gesteld en werd in Auschwitz vermoord. Zijn sterfdatum is 1 januari 1945.

Bron: WesterborkPortretten

Alle rechten voorbehouden