Verhaal

Stolpersteine

liever op een waardige plek gelegd

Door: Ed

Betsies laatst bekende adres was de Slicherstraat 29. Alle woningen in deze straat zijn in de stadsvernieuwingsperiode in het derde kwart van de twintigste eeuw gesloopt en op hun plek staan nu schoolgebouwen. De rooilijn is enigszins gewijzigd. Als de oorspronkelijke plek van het huisnummer getraceerd zou kunnen worden, kom je waarschijnlijk uit naast een trapveldje...

Haar tweelingbroer David had als laatste adres het Hofwijckplein 40. Op dat plein is een deel van de bebouwing door nieuwbouw vervangen. Dat de voordeur van het huidige huisnummer 40 zich op exact dezelfde plek bevindt als de verdwenen woning is niet echt aannemelijk.

De plaatsing van Stolpersteine moet volgens een regel geschieden op het laatst bekende adres van een omgekomen Jood.

Beide adressen zijn tamelijk troosteloos als ze worden vergeleken met locaties waar stenen voor woningen zijn gelegd die na de oorlog níet zijn gesaneerd.

Een alternatief woonadres, waar de tweeling in hun tienerjaren heeft gewoond - de Veenkade 10 - is nog intact, maar mag volgens de regel niet worden gekozen als locatie voor de stenen. Deze plek, die autoluw is, zou zich veel beter lenen voor een functie die de stenen hebben: er letterlijk en figuurlijk bij stil blijven staan. Twee stenen naast elkaar om een vermoorde tweeling te gedenken zouden elkaar kunnen versterken.

De tekst op een Stolperstein begint steeds met ‘Hier woonde...’ , door stenen te plaatsen voor een pand waar vermoorde mensen in de jaren twintig van de twintigste eeuw woonden, doe je geen afbreuk aan de strekking van de tekst op de steen. 

Echter de regel is star, waardoor de aanvrager van twee stenen voor Betsie en David vooralsnog afziet van plaatsing ‘volgens de regels’.

ps. Voor een toevoeging aan dit verhaal, zie bijdrage ‘Stenen toch gelegd‘