Aanvullende media

Beschrijving van de onderduikperiode van Machiel Moritz met zijn vrouw Maria en dochtertje Elza

Door: Chris

In februari 2018 wordt mij tijdens een bezoek aan een vriendin een oud sigarendoosje overhandigd. Dat heeft zij gevonden in het bureau van haar man na zijn overlijden. “Ik denk dat het iets heel bijzonders is”, zegt ze nog. Als ik het open begrijp ik al direct wat ze bedoelt: het zijn de laatste schamele bezittingen van een Joods gezinnetje dat, zo vermoeden wij direct, bij haar schoonouders ondergedoken heeft gezeten.

De vraag is natuurlijk direct, klopt dit vermoeden en hoe is het dit gezin vergaan? En als het niet goed afgelopen is, kunnen we nog familieleden vinden om deze foto’s en documenten aan te overhandigen? Ik beloof haar mijn uiterste best te doen om beide vragen te beantwoorden.

Thuis gekomen brengt Google mij al snel naar de site Joods Monument waar ik vind dat alle drie de gezinsleden op 30 april 1943 zijn omgebracht in Sobibor.

Vervolgens concentreer ik mij op een nieuwe vraagstelling, namelijk hoe is het dit Rotterdamse gezin vergaan vanaf het moment van onderduiken tot hun dood in april 1943? En uiteraard blijft de zoektocht naar familieleden een prioriteit.



Vaststaat dat het gezin Moses onderduikt bij de familie Slingerland in Nieuwkoop, om precies te zijn aan de Noordenseweg nr. 64, waarschijnlijk eind 1942 of begin 1943. Ik baseer mijzelf daarbij op het feit dat deze documenten in de familie Slingerland bewaard zijn gebleven én dat een nog in leven zijnde zoon van Slingerland mij een verhaal kon vertellen van een gezin dat geheel aan de omschrijving van het gezin Moses voldoet.

De vader des huizes, Leendert Slingerland, runt met zijn vrouw een boerderij en kwekerij. Hij houdt tijdens de oorlog vele onderduikers verborgen. Omdat het bedrijf gelegen is aan de Nieuwkoopse plassen kunnen onderduikers bij dreigend onraad worden verstopt in hutten op eilandjes in de Nieuwkoopse plassen. Onder andere in schiethutten voor de jacht op eenden. Er liggen altijd boten met dekens en eten klaar om direct uit te kunnen varen.

Op een bepaald moment voelt Leendert zich genoodzaakt om een aantal onderduikers elders onder te brengen. Hij vraagt aan Engelbert van der Sar, een boer aan de Nieuwveense weg nr. 51 te Nieuwkoop, die hij goed kent vanuit de Gereformeerde Kerk, of hij het gezin Moses op kan nemen. Daarin stemt Van der Sar toe.

In april wordt een vijftal Nieuwkopers opgepakt vanwege hulp aan onderduikers, en meer in het bijzonder vanwege “jodenbegunstiging”. Onder hen zijn Leen Slingerland én Engelbert van der Sar. Er wordt algemeen aangenomen dat ze verraden zijn maar door wie wordt nooit duidelijk. De andere drie zijn leden van het verzet, waaronder een onderwijzer van de School met den Bijbel, de heer Anne de Vries. In eerste instantie belanden zij in Vught waar hen een heel slechte periode wacht in de vorm van lichamelijke en psychische marteling om zoveel mogelijk bekentenissen af te dwingen. Daarna volgt een periode in een werkkamp te Moerdijk. In december 1943 wordt Leen Slingerland vrijgelaten en keert als een lichamelijk gebroken mens naar Nieuwkoop terug. Daar wacht wel een verrassing: zijn vrouw heeft twee weken vóór zijn terugkomst een zoon gekregen en hem de toepasselijk naam Leendert gegeven.

Al snel pakt Leendert senior weer verzetsactiviteiten op in de vorm van doorvoer van wapens die in de Nieuwkoopse droogmakerij worden gedropt.

Volgens een bron in Nieuwkoop is op die fatale datum in april 1943 tegelijk met Engelbert van der Sar ook het gezin Moses opgepakt. Dat correspondeert ook met de datum van 20 april 1943, de dag waarop Machiel Moritz, Maria en Elza Moses aankomen in Westerbork. Of zoals de kampkaart van Westerbork vermeldt: “wurde am 20. April 1943 in das lager Westerbork eingeliefert”.

Tot zover de beschrijving van hoe het het gezin Moses hoogstwaarschijnlijk is vergaan. Dan mijn zoektocht naar familieleden.

Om redenen van privacy kan ik daar niet uitvoerig over berichten.

In mijn zoektocht naar familieleden word ik enorm geholpen door iemand die mij weet te vertellen dat de vader van Maria van den Berg, namelijk Salomon van den Berg, drie zussen had die de oorlog hebben overleefd. Inmiddels zijn alle drie overleden, maar één van hen heeft een zoon nagelaten. Deze zoon is dus een volle neef van Maria. Hij is inmiddels in de tachtig en heeft dus ook de oorlog overleefd. Op zijn beurt heeft deze neef een zoon met wie ik ook mijn bevindingen heb kunnen delen.