Verhaal

Toespraak bij de onthulling van Stolpersteine voor het echtpaar Lippers-Stehberg, Hugo Lippers en Rolf Eichenberg

Toespraak Mechteld Jungerius, Wolweverstraat 30A te Zwolle, 21 september 2016.

In 2013 zat ik voor het raam in mijn zusje’s kamer, de zon scheen en dan liggen we daar graag. Haar raam is groot en we staarden naar de prachtige hoge ramen van wat we toen noemden ‘een soort kerkgebouw’. Die middag merkte ik op dat er een Davidsster op de top stond: het was dus de synagoge. Dat raam was voor mij, indirect, een kennismaking met Martha, Isidor, Hugo Lippers en Rolf Eichenberg, de voormalige bewoners van Wolweverstraat 30A. Door die ramen werd ik aangezet om de verschrikkingen die in deze straten, en in dit huis, hebben plaatsgevonden, aan het licht te brengen.

De familie Lippers was groot en woonde eerst in Adelebsen, Duitsland. Ze voelden gevaar en nog voor de oorlog begon vluchtten ze naar Nederland.

Martha en Isidor hadden twee dochters, Julia en Bertha. Zij waren beiden getrouwd en Martha en Isidor hadden zelfs drie kleinkinderen; Ursula, Martha en Dietrich. Ursula was gehandicapt en was de benjamin van de hele familie, zo is te lezen in het archief. 

Het kroost van Isidor en Martha was verdeeld over de Sassenstraat en de Kerkstraat in Hattem. Zijzelf vonden een plekje samen met Isidor’s broer Hugo hier, waar wij nu staan voor Wolweverstraat 30A, door een Joodse stichting die huisvesting regelde voor Joods-Duitse vluchtelingen.  Rolf Eichenberg, waarschijnlijk een vriend uit Adelebsen, trok ook bij hen in.

Ernst Gerson  was al een bekende bij de Duitse politie in verband met een daad van verzet. Daarom regelde hij waarschijnlijk rond 1942 voor de hele familie Lippers en Rolf Eichenberg onderduikadressen op en vlakbij landgoed Molecaten, hier niet zo ver vandaan. Iedereen werd gehuisvest in hutjes. Het moet koud, geïsoleerd en krap geweest zijn.

Op landgoed Molecaten moet een voorbijganger de familie hebben gezien en verraden. Op 2 september 1944 kwam de gehele familie Lippers aan in Westerbork en werden allen in de strafbarak geplaatst. Enkele dagen later werden zij gedeporteerd naar Auschwitz en bijna allemaal bij aankomst vermoord op 6 september.

Rolf Eichenberg werd eerder opgepakt en kwam op 3 oktober 1942 aan in Westerbork. Weken later, op 19 oktober 1942 werd hij naar Auschwitz gedeporteerd, in de strafbarak geplaatst en vermoord op 28 februari 1943.

Nu ik al enkele jaren in Amsterdam woon en Cultureel Erfgoed studeer, kom ik nog al te graag terug naar Zwolle. Zo liggen mijn zusje, die ook inmiddels op kamers woont, en ik vaak weer samen voor het raam in haar oude kamer in de zon, en staren naar de synagoge. We denken dan altijd aan de familie Lippers en Rolf Eichenberg. Zo worden ze steeds opnieuw herdacht, en ze leren ons het belang van verdraagzaamheid, solidariteit en wederzijds respect in een samenleving.

Martha Lippers-Stehberg, Isidor Lippers, Hugo Lippers en Rolf Eichenberg.