Verhaal

Toespraak bij de onthulling van Stolpersteine voor het gezin Cohen-Salomon

Toespraak Erik Jungerius, Oosterlaan 19 te Zwolle, 22 maart 2017

Als inwoner van Zwolle kun je op verschillende manieren geconfronteerd worden met de impact die de Holocaust heeft gehad op de joodse inwoners van onze stad. Het toeval wil dat ik als binnenstadsbewoner afgelopen september aanwezig was bij de onthulling van de Stolpersteine voor mijn eigen woonhuis aan de Wolweverstraat, omdat dat huis in de jaren veertig de laatste woonplaats was van de familie Lippers.

Een half jaar later sta ik hier bij de Oosterlaan 19, het laatste adres van het gezin Cohen. Dit maal loopt de band met het joodse verleden via mijn werk. Ik sta hier als lid van het management van de provincie Overijssel om een voormalig collega te herdenken De vader van het gezin Cohen, Sekkel Cohen, was ten tijde van het uitbreken van de tweede wereldoorlog ambtenaar bij onze organisatie.

Er is helaas weinig bekend over de loopbaan van Sekkel Cohen bij de provincie, maar het is duidelijk dat hij de rang van hoofdcommies had bereikt voordat hij in 1942 op last van de Duitse bezetter werd ontslagen. We weten dat omdat in de archieven nog een verslag aanwezig is van de schijnbaar keurige wachtgeldregeling die daarvoor is opgesteld. Met grote bureaucratische precisie zijn de kosten van deze afvloeiingsregeling vastgesteld op 258 gulden en 39 cent per maand.

De geschiedenis van Sekkel Cohen is daarmee een typisch voorbeeld van de manier waarop de Duitsers in de aanloop naar de Holocaust de joodse gemeenschap geleidelijk in een maatschappelijk isolement plaatste. Joodse kinderen werd de toegang ontzegd tot reguliere scholen, joodse gezinnen moesten inkopen doen in aparte winkels en joodse collega’s verdwenen van de werkvloer.

Maar het ontslag van Sekkel Cohen is ook een illustratie van de manier waarop de Nederlandse overheden de Duitse bezetter tegemoet traden. We zouden die houding kunnen typeren als een van naïeve gezagsgetrouwheid. Helaas moeten we constateren dat dit ook gold voor de provincie Overijssel. Het bestuur van de provincie Overijssel was, zoals veel lagere overheden in de beginjaren van de bezetting, aanvankelijk overtuigd dat medewerking met de Duitsers nodig was om erger te voorkomen. Toen de intenties van de Duitse bezetter geleidelijk duidelijk werden, nam ook het bestuurlijk verzet tegen de Duitse maatregelen toe, wat in augustus 1941 tot het ontslag van de Commissaris, die echter nog dezelfde dag vervangen werd door een lid van de NSB. De rest van de oorlog heeft de provincie onder Nationaalsocialistisch bestuur gestaan.

In hoeverre een minder coöperatieve opstelling van de Nederlandse overheden, met name in het begin van de oorlog, uiteindelijk het leven van joodse medeburgers had kunnen redden is één van de vragen van de geschiedenis die nooit beantwoord zal worden.

Deze bijeenkomst dient echter niet om te speculeren over de loop van de geschiedenis, maar ter herdenking van mijn provinciale collega en onze Zwolse medeburger

Sekkel Cohen

zijn vrouw Frieda Betti Cohen-Salomon

en hun 11 jarige dochter Lena Helga Cohen

die allen in mei 1943 stierven in Sobibor.