Verhaal

Leentje Truder

Door: Robby

Leentje Truder is geboren op 8 september 1924 in Amsterdam. Haar ouders waren Isaäc Truder en Mietje Truder-Peereboom. Leentje had één jonger zusje. Ze werkte bij de firma S.J. de Vries, in de Warmoesstraat in Amsterdam, op een naai-atelier waar blouses werden gemaakt. De meeste meisjes daar waren Joods. De gesprekken gingen over sterren, werkkampen en eventueel trouwen om bij elkaar te blijven. Een bedrukte stemming. Tussen de middag tijdens het lunchuur ging Leentje vaak met een niet-Joodse collega de straat op, vooral naar de Dam en de Bijenkorf. Ze wilde graag over leukere zaken praten. Leentje wilde graag Toetie genoemd worden. In april 1942 vertelde ze aan haar collega dat ze er achter was gekomen dat de Joden die al weg waren gehaald eerst naar een kamp in Nederland gingen en dan doorgingen naar een kamp in Polen en met behulp van gas gedood werden. Kort daarna is haar vader opgepakt. De zaterdag erop gingen Toetie en haar moeder, met Toeties collega naar het Spui, naar de kolenhandelaar waar de vader werkte, voor het geld van die week. Ze hebben daar uren staan wachten voor dichte deuren. In de zomer van 1942 werd het naai-atelier in beslag genomen door de Duitsers en mocht de niet-Joodse collega er niet langer werken. In januari 1943 zocht Lena weer contact met haar oud-collega. Ze ontmoetten elkaar op straat, op de hoek van de Utrechtsestraat en de Prinsengracht. Lena vertelde dat ze al 11 weken in Westerbork had gezeten, maar daar wilde ze niet over praten. Ze zei niet waarom ze even in Amsterdam terug was, maar wel dat ze naar hun woning wilde, maar dat die verzegeld was. Lena 'Toetie' Truder werd op 24 september 1943 in Auschwitz vergast. Haar ouders en zusje waren toen al vermoord.

Bron: WesterborkPortretten

Alle rechten voorbehouden