Bertha Hendrix-Vles was getrouwd met Paul Hendrix. Ze kregen drie kinderen: Robert Alexander (1930), Hans Leonard (1933) en op 28 januari 1939 werd in Amsterdam dochter Marianne geboren. Paul Hendrix was beurshandelaar en Bertha Hendrix-Vles zorgde voor het huishouden. Voor haar huwelijk had ze rechten gestudeerd. Tijdens de oorlog werkte Paul Hendrix voor de financiële commissie van de Joodse Raad in de hoop dat hij hiermee zijn familie voor deportatie zou behoeden. Op 23 september 1943 werd echter de hele familie tijdens een razzia meegenomen. Vanuit kamp Westerbork mocht Paul Hendrix incidenteel terug naar Amsterdam om zaken voor de Joodse Raad te regelen. Hij realiseerde zich dat zijn dochtertje te klein was om de moeilijke omstandigheden in het kamp te overleven. Daarom ontkende hij de vader te zijn en werd Marianne in februari 1944 als half-joods uit het kamp vrijgelaten. Marianne kwam bij de zus van Bertha te wonen, die met een niet-joodse man getrouwd was. Vanuit Westerbork werden de andere gezinsleden in september 1944 op transport gesteld naar Theresienstadt en vandaar naar Auschwitz. Berthe en haar zoontje Hans werden op 25 oktober 1944 in Auschwitz vermoord. Paul Hendrix stierf op 15 december 1944 in Golleschau, een bijkamp van Auschwitz. Hun oudste zoon Robert stierf vlak voor de bevrijding in Mauthausen, op 30 maart 1945. Alleen dochter Marianne overleefde.
Bron: WesterborkPortretten