Verhaal

Door: Corrie

Portret Louis Reens 1922

Louis ging van 7 september 1914 tot 6 januari 1919 naar de Amsterdamse dovenschool. Volgens de gegevens van de school was hij een Belgische vluchteling en werd hij tijdelijk geplaatst.

Zijn vader was diamantbewerker van beroep. 

Over Louis wordt genoteerd dat hij zeker de meest begaafde leerling van de school was. Hij verliet de school op 6 januari 1919 om voor diamantbewerker te worden opgeleid.

Bij de Sinterklaasvieringen in de school speelde hij de hoofdrol en zorgde hij voor een goede uitvoering.

In 1920 staat genoteerd dat Louis geen toekomst zag in het diamantvak en nu door bemiddeling van de directeur van de dovenschool onder patronaat kwam van een directeur van een groot kledingmagazijn. Hij werd geplaatst op de Vakschool voor Kleermakers, waar hij het uitstekend deed. Op 1 september 1924 staat genoteerd dat Louis op een atelier werkte.

De laatste notitie in de notulen van de school bij Louis is “Overleden”.

Louis trouwde op 4 juli 1928 met Henriëtte Barnstein, doof en oud-leerlinge van de Amsterdamse dovenschool. Zij kregen een horende zoon, Harry Louis Reens (1933-1943) en een dove dochter: Mimi Salomé Reens.

Louis was commissaris van de Nederlandse Doven Sportbond, zoals te lezen valt in Ons Tijdschrift van 15 februari 1925.

In het maartnummer van 1936 van het tijdschrift ANDOR valt te lezen dat Louis voorzitter werd van de dovenvereniging in Den Haag, HAGA. Hij bleef dit tot maart 1937. De reden dat hij hiermee stopte was dat het echtpaar Reens-Barnstein naar Amsterdam verhuisde.

Louis was volgens de ledenlijst van 1934 lid van de Amsterdamse dovenvereniging Guyot. Hij was bovendien 2e voorzitter van het bestuur van die vereniging.

Daarnaast was hij actief in de Doofstommen Gymnastiek Vereniging “Ontwikkeling” en zat hij in de feestcommissie van het jubileum van ADSV in 1938.

Louis was tevens redacteur van ANDOR. In het februari/maartnummer van 1941 van ANDOR is een artikel geplaatst over het 12½ jarig huwelijk van het echtpaar Reens, maar het artikel gaat vooral over hoe Louis zich van jongsaf aan inzette voor de belangen van doven, en over zijn talloze activiteiten in het verenigingswerk.

Louis was kleermaker van beroep. Op zijn persoonskaart in het
Amsterdams Stadsarchief staat dat hij machinestikker was in een confectiefabriek.

Media bestand