Biografie

Over Max Wallinski en zijn vrouw Raatje Waterman.

Max Wallinski, een zoon van Abraham Wallinski en Chaja Kotinson, werd in 1878 in Kiev geboren en kwam als ongehuwde kleermaker op 4 Januari 1911 aan in Amsterdam. Hij vond woonruimte in de Manegestraat 4, (¹) maar verhuisde in December 1911 al naar de Utrechtsestraat 37. Max Wallinski is vanuit Amsterdam naar Londen vertrokken, van waar hij in  Augustus 1915 weer terugkeerde en terechtkwam op het adres Muiderstraat 27 in Amsterdam.

Op 19 Januari 1916 trouwde Max Wallinksi in Amsterdam met Raatje Waterman, confectienaaister van beroep, en dochter van Nathan Waterman en Mirjam Rodrigues Pereira. Het jonge paar startte in de Muiderstraat, maar verhuisde na hun huwelijk nog acht keer, voordat zij per op 9 November 1930 werden ingeschreven op het adres IJsselstraat 2 II in Amsterdam.

Max en Raatje (ook wel Rachel genoemd) kregen samen vier dochters; Chaja in 1916 - zij overleefde de Sjoa; Mirjam in 1917, Rebecca in 1925 en Sara in 1933. Sara werd geboren in de IJsselstraat, de andere drie dochters nog in de Muiderstraat. Hun dochter Rebecca overleed in 1939 op 13-jarige leeftijd en zij is begraven op de Joodse Begraafplaats in Diemen.

Vanaf 10 Januari 1941 was een registratieplicht voor Joden ingesteld en ook het gezin Wallinski werd geregistreerd bij de Joodse Raad in Amsterdam.  Volgens de registratiekaart van  Max Wallinski van de Joodse Raad, werd hij op 29 Juni 1943 in Kamp Westerbork geregistreerd. Verder is vermeld dat hij werkzaam was voor de Joodse Raad in de Algemene Dienst (Leg D.1826). Max verbleef korte tijd in barak 93 en werd op 6 Juli op transport gesteld naar Sobibor, waar hij bij aankomst op 9 Juli 1943 direct werd vermoord.

Zijn echtgenote Raatje Waterman werd samen met Sara, de jongste dochter in het gezin, vanuit de IJsselstraat pas op 20 Januari 1944 afgevoerd naar Kamp Westerbork waar zij in barak 67 moesten  verblijven. 

Ook zijn in 1941 gehuwde dochter Mirjam, die wegens de functie van haar echtgenoot Arnold Houtkruijer vanaf 24 September 1942 “gesperrt” was, werd op 20 Januari 1944 in Westerbork geregistreerd. Zij heeft kennelijk niet aan een eerdere “oproep voor “arbeitseinsatz” gehoor gegeven, waardoor Mirjam zeer waarschijnlijk  begin 1944 opgepakt en als “strafgeval” naar  Westerbork is gestuurd. Ook zij verbleef in barak 67, totdat zij vijf dagen later op 25 Januari als “strafgeval” op transport gesteld werd naar Auschwitz.  Haar moeder Raatje Waterman en haar jongste zusje Sara werden met dat zelfde transport  gedeporteerd, en werden bij aankomst op 28 Januari 1944 in Auschwitz onmiddellijk vermoord.  

Stadsarchief Amsterdam, gezinskaart Max Wallinski en archiefkaarten van Max Wallinski en Raatje Waterman; website www.wiewaswie,nl, huwelijk Max Wallinski met Raatje Waterman; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Max Wallinski, Raatje Waterman, Sara Wallinski en Mirjam Houtkruijer-Wallinski en de website http://www.kampwesterbork.nl/nl/jodenvervolging/tijdlijn-jodenvervolging/index.html#/index.

(¹) Manegestraat 4 in Amsterdam, zie daarvoor website van Joods Amsterdam, Manegestraat of Russenstraatje: www.joodsamsterdam.nl/manegestraat-russenstraatje/ (kopieer link in uw browser) 

Alle rechten voorbehouden