Verhaal

ondergedoken in Wageningen

Door: Jans

Theodoor Stoppelman was de zoon van Herman Stoppelman en Gratia de Haas.

Theodoor studeerde economie aan de Nederlandse Economische Hogeschool (NEH) in Rotterdam. Toen de hogeschool voor Joodse studenten gesloten werd kwam Theodoor met medestudent Leo van Creveld naar Bennekom. Hij woonde daar even in een pension. Zijn ouders woonden in die periode (nog) in Amsterdam evenals zijn zus Marie Rosamunda Henriëtte (Marie) Stoppelman. Zij werkte in september 1942 als huisarts vanuit het ouderlijk huis aan De Lairessestraat in Amsterdam.

Eind 1942 kwamen broer en zus Stoppelman door bemiddeling van Otty van Vloten- van den Bergh terecht op de Wolfswaard bij Eltien en Neeltje Krijthe die de bovenwoning van de boerderij bewoonden. De ouders, Herman Stoppelman en Gratia de Haas vonden onderdak aan de Stationsstraat 21a, bij mej. Dr. L. Ch. (Lucy) Doijer. Leo van Creveld vond eveneens een onderduikplaats in Wageningen.

Op 20 mei 1944 om 5.00 uur werd De Wolfswaard overvallen door de SD uit Arnhem. Theodoor en Marie Stoppelman en Neeltje en Eltien Krijthe werden gearresteerd en afgevoerd naar het Huis van Bewaring in Arnhem.
Eltien en Neeltje Krijthe werden op 24 mei 1944 overgebracht naar kamp Vught. Eltien Krijthe overleed op 4 maart 1945 in kamp Ravensbrück.
Theodoor en Marie Stoppelman werden op 2 juni 1944 overgebracht naar kamp Westerbork en eind juni naar de strafgevangenis in Scheveningen. Vanuit Scheveningen volgde het transport naar Auschwitz.

Op 18 januari 1945 werd een deel van Auschwitz geëvacueerd naar Gross Rosen, in dit kamp is Theodoor Stoppelman ziek achtergelaten.