Verhaal

Het Verhaal van de Familie Koekoek

Door: Melvyn

Emma van Ringelestijn (geboren in 1928, en genoemd "Emmy" Nobel) woonde met haar ouders twee huizen naast de familie Koekoek, op s'Gravenzandelaan 216. Zij woont nu (2016) in Amsterdam, en maakte onlangs kennis met de in Israel wonende zoon van haar buurvrouw. Zij vertelt:

"Na de aanvankelijke schok van de Duitse invasie en bezetting, kwamen de geruchten dat ze de joden zouden weghalen. De joodse school, waar de kinderen naar toe gingen, bestond nog wel in Den Haag in de Bezemstraat in de jaren 40 en 41. Haar vader Kees Nobel en Bram Koekoek hadden handelsrelaties, en waren ook goede vrienden. Emma komt uit een familie van acht kinderen, dus er moest hard gewerkt worden om alle monden te voeden. Haar vader was ontslagen van een baan met een goed inkomen (vanwege principiele overwegingen), en als resultaat vonden zij onderdak in de wijk rond de s'Gravenzandelaan, en begonnen een winkel, in het begin een snoepwinkel, later een kruidenierswinkel. Er woonden wel Joden in deze volksbuurt, maar het was niet per se een specifiek joodse wijk. De meeste kinderen uit de buurt gingen naar de lokale openbare of katholieke school, en zij vond het interessant dat de kinderen van de familie Koekoek "ver weg" naar school liepen - zo'n klein half uur - naar de joodse buurt. Wat Emma altijd opviel was het feit dat de kinderen nooit een stukje worst aannamen dat de slager alle kinderen aanbood. Het moment kwam dat iedereen vanaf zes jaar een ster moest dragen. De kinderen kwamen trots hun ster laten zien aan hun vriendjes: Emma had het meest contact met Beppie en Lenie. Ook kan zij zich nog de verordening herinneren dat de joden verbood gebruik te maken van openbaar vervoer. Emma speelde op straat met de twee meisjes van de Koekoek familie, en haar jongste broer Paul voornamelijk met Loetje (Levi). In de zomer 1942 hoorde Emma, toen 14, van haar ouders dat de familie Koekoek het bevel hadden gekregen zich te melden op het Hollands Spoor station in Den haag voor transport. Emma vertelt dat de meisjes Koekoek niet wantrouwend waren over die mededeling, maar ze begrepen dat het niet veel goeds voorspelde. Ook weet zij nog dat de familie opdracht had gekregen het huis netjes achter te laten. Veel vrienden en kennissen kwamen afscheid nemen vanaf het moment dat hun vertrek bekend was. Rebekka heeft nog koek en lekkers gebakken voor onderweg, en op de dag van het transport werd Sjakie zes (dus dat moet 19 Augustus 1942 zijn geweest), en hij kreeg - omdat hij per trein zou gaan reizen - een NS conducteurs-pakje, inclusief pet en fluit. De familie ging te voet naar Hollands Spoor: Emma's vader had een bakfiets en heeft de familie geholpen met het brengen van de reisspullen naar de trein. Emma heeft afscheid genomen bij hun huis, hen nagezwaaid tot ze hen niet meer kon zien. Emma heeft altijd gehoopt ooit iemand van de familie tegen te komen. Uit de gegevens die bekend zijn over de familie, zijn alle zes meteen bij aankomst in Auschwitz (23 Augustus 1942) vermoord. Het huis was lange tijd verzegeld, en na een tijd kwam er een Nederlandse vrouw te wonen, met een Duitse soldaat als partner, tot het eind van de oorlog. Emma weet niet wat met de inboedel is gebeurd. De huizen zijn eind 20e eeuw verwoest en de wijk is volledig heropgebouwd.