Toen Willem Blom uit Uithoorn op vrijersvoeten naar het Achterhoekse stadje Winterswijk kwam, ontmoette hij de zes dochters van slager David Gans. De oudste dochter Bethje was toen al getrouwd met Manuel Zion en woonde in Eibergen. Willem kreeg verkering met David's tweede dochter Henriette (Jet). Toen Willem de andere dochters aankeek, dacht hij aan zijn neef Louis Blom uit Uithoorn. Hij stuurde  een bericht aan Louis met de boodschap dat hijzelf voor Jet koos, maar dat slager Gans nog vier dochters "zu Haben" had. Louis kwam eveneens naar Winterswijk en vroeg de hand van de derde dochter Amalia.

Louis en Amalia Blom-Gans woonden in Uithoorn, bedreven een juwilierszaak en kregen twee dochters: Frederika en Alida. Dit gezin heeft de oorlog overleefd in de onderduik.