Verhaal

Hadasse Abram-van Praag: een beschouwing van Wim Velthuizen

Hadasse van Praag werd geboren in Amsterdam op 18 april 1907.  

 


Door: Wim Velthuizen
Hadasse Abram-van Praag Bron:Privé-collectie

Op 30 maart 1933 trouwde zij met Abraham Abram. Op 9 april 1941 werden zij ingeschreven in het Baarnse bevolkingsregister komende uit Amsterdam, kerkgenootschap Nederlands-Israëlitisch. Het gezin woonde in Baarn respectievelijk op Burgemeester Penstraat 67 en op Torenlaan 48. Het Joodsmonument geeft aan dat haar man Abraham en beide kinderen de oorlog overleefd hebben en verder staat er dat Hadasse in Midden Europa zou zijn overleden op 28 februari 1945. Dit is de officiële juridische overlijdensdatum waaraan het Joodsmonument zich moet houden. Daar zijn vraagtekens bij te zetten. In het Baarnse bevolkingsregister staat namelijk dat Hadasse op 7 april 1943 niet meer in de gemeente aanwezig was. Ze werd ambtshalve uitgeschreven met de aantekening “Vertrokken Onbekend Waarheen”. Op de site www.oologsgravenstichting.nl staat: overleden 17 november 1944 te FAL Liebau.  Deze verschillen waren de reden dat ik op verder onderzoek uitging.

Kamp Westerbork deelde desgevraagd mee dat Hadasse daar aankwam op 13 juli 1944 en enkele maanden later, op 3 september 1944, op transport werd gesteld naar Auschwitz. Het Museum Gross-Rosen schrijft ons dat Hadasse met 300 joodse vrouwen uit Auschwitz-Birkenau in Kamp Gross Rosen aankwam en in het werkkamp Liebau werd geplaatst onder nummer 74344. Liebau was een buitenkamp in het zuiden van Polen bij de grens met Tsjechië. Ze werkte daar onder dwang in de oorlogsindustrie. Het Frauen Arbeitslager Liebau was geen ‘Vernichtungslager’ maar een werkkamp voor de oorlogsindustie. Hadasse overleed er op 17 november 1944 door ondervoeding en uitputting. Zij werd begraven op het kerkhof van het plaatsje Liebau (in het Pools: Lubawka), zoals Museum Gross Rosen hieronder bevestigt.

In “Der Ort Des Terrors”, Geschichte der nationalsozialistischen Konzentrationslager, band 6 p 182 und 183: “In Liebau wurden keine Häftlinge ermordet. Innerhalb der acht Monate des Lagersbestehens starben zehn Frauen aufgrund von Hunger, Erschöpfung der schweren körperlichen Arbeit und fehlender medizinischer Betreuung …… sowie die Niederländischerinnen Hadassa Abraham und Ester Cohen namentlich bekannt sind. Sie wurden auf dem Friedhof in Liebau begraben.” Gezien deze beschrijving kunnen wij er thans van uitgaan dat dit haar laatste rustplaats is. 

In Baarn is op 27 januari 2015 een plaquette onthuld met namen van de joodse Baarnaars, die in de Holocaust omkwamen, dus ook die van Hadasse. Haar zoon heeft met drie nabestaanden van anderen deze plaquette onthuld. Zie ook www.joodsmonumentbaarn.nl

 

Plaquette met bloemen en steentjes Bron: Privé-collectie