Jeremias Elia Hillesum was een zoon van Uri Meijer Philip Hillesum en Jette Lehmann. Hij huwde Sophie Kottek in 1913 en kreeg drie kinderen. Jeremias Ella Hillesum stamde van zowel vaders- als moederszijde uit een rabbijnengeslacht. Hij ging in 1904 rechten studeren aan de Universiteit van Amsterdam. In 1906 behaalde hij het doctoraalexamen. Hij promoveerde het jaar daarop. Hij vestigde zich als advocaat in Amsterdam. In 1914 werd hij benoemd tot directeur. Hij was een ‘bestuurlijke duizendpoot’ in de joodse gemeenschap.
R. Fuks-Mansfeld (red.), Joden in Nederland in de twintigste eeuw. Een biografisch woordenboek (Utrecht 2007) 138
Van deze persoon is ook een JOKOS-dossier (nummer 10650) aanwezig op het Gemeentearchief van Amsterdam. Voor inzage is toestemming nodig van de stichting Joods Maatschappelijk Werk. Uit het JOKOS-dossier is bekend dat er een claim is ingediend voor vergoeding van waardevolle voorwerpen ingeleverd bij de roofbank Lippmann-Rosenthal (L-claim, nummer 5257/2559).