Verhaal

Gezin Salomon Kleinkramer

Door het bombardement van Rotterdam op 14 mei 1940 werd de familie Kleinkramer-den Hartog dakloos. Zij vonden onderdak in Sliedrecht. In augustus 1942 had de familie een onderduikadres geregeld. Vader en zoon Kleinkramer zouden door een tweetal jeugdige Sliedrechters met een roeiboot via de Biesbosch naar Noord Brabant gebracht worden om de overkomst van het gezin voor te bereiden. De roeiboot sloeg echter al snel om. De vier mannen werden gearresteerd door de politie, die op het lawaai was afgekomen. Sara Kleinkramer- den Hartog heeft nog geprobeerd om de mannen vrij te krijgen via de burgemeester, maar dit lukte niet. De mannen mochten naar huis, maar werden met het hele gezin onder huisarrest gesteld. Via de politie in Rotterdam werd het gezin naar Westerbork gedeporteerd.
J.A. Batenburg, Sliedrecht in oorlogstijd 1940-1945 (Sliedrecht, 1994)

Van dit gezin is ook een JOKOS-dossier (nummer 11768) aanwezig op het Gemeentearchief van Amsterdam. Voor inzage is toestemming nodig van de stichting Joods Maatschappelijk Werk. Uit het JOKOS-dossier is bekend dat er een claim is ingediend voor vergoeding van waardevolle voorwerpen ingeleverd bij de roofbank Lippmann-Rosenthal (L-claim, nummer 6481 / 19485).