Verhaal

Gezin Jacob Philips

Jacob Philips was een zoon van Philip Philips uit Hengelo en Aaltje Jacobs uit Zelhem. Jacob Philips had met zijn vrouw een textiel-, confectie- annex meubelzaak. 
H. Kooger, Joods leven in Dieren, Rheden en Velp (Zutphen, 1987) 38
  
Het gezin Philips verhuisde rond 1924 van Steenderen naar Doetinchem, waar ze de winkel voortzetten in een pand in de Hamburgerstraat. Vanaf circa 1930 woonde het gezin in een huis aan de Wilhelminastraat 27. Jacob en zijn vrouw hadden twee kinderen. Eén kind, Johan, woonde nog thuis.
Jacob Philips was eigenaar van landgoed "De Kervel" bij Hengelo (Gld.), waar tijdens de bezetting joodse onderduikers verbleven. Volgens een familielid wilde hij zelf van onderduiken niets weten, ondanks dat hem dit werd aangeboden.
Zoon Johan werd op 1 september 1942 in een werkkamp in Ruinen geplaatst en een maand later, op 2 oktober werd hij naar Westerbork gebracht. Jacob Philips kwam na een razzia in Doetichem op 18 november 1942 in Westerbork aan. De echtgenote van Jacob speelde tijdens de razzia zo goed toneel dat ze werd opgenomen in het ziekenhuis en kon ontsnappen naar het onderduikadres van het gezin van haar uitwonende kind in Groningen. Zij overleefden de oorlog.
Toevoeging van een bezoeker van de website