Verhaal

Gezin Pienas Jacob Levie

Pienas Jacob Levie was een zoon van Meijer Levie en Bertha Elekan. Hij trouwde op 10 mei 1917 met zijn nicht Wilhelmina Levie. Wilhelmina (roepnaam Mina) hield een kosjere huishouding. Het echtpaar kreeg een zoon Meijer en een dochter Sophia Bertha. De dochter zat op de Mulo in Hellevoetsluis. In 1941 moest zij van school. Zij ging daarna met het trammetje dagelijks naar de joodse mulo in Rotterdam.

Pienas Jacob Levie heeft verschillende beroepen uitgeoefend, onder meer koopman en ambtenaar bij de douane in Roosendaal. In 1917 was hij Rijksambtenaar in Naaldwijk. Hij leidde tevens anderen op tot commies bij de belastingen. In 1922 werd hij inkoper bij Albert Heijn en verhuisde het gezin van Zuidland naar Elburg. Een jaar later keerde het gezin terug naar Zuidland. Ze gingen weer in hun oude huis wonen aan de Ring 2.

In 1924 kocht Pienas Jacob Levie een Fordje met het nummer 38443. In de jaren 1931, 1935 en 1939 stond hij voor de Liberalen kandidaat bij de gemeenteraadsverkiezingen. In 1935 kreeg hij drie stemmen.

In 1942 werd een opsporingsbericht geplaatst door de burgemeester van Zuidland. Hij verzocht namens de Sicherheitspolizei te Rotterdam opsporing, aanhouding en voorgeleiding naar het bureau van de Sicherheitspolizei, Heemraadssingel 226 in Rotterdam, van Pienas Jacob Levie. Deze was woonachtig in Zuidland, Ring 2 (later aan de Gooldijk 496) en hij werd er van verdacht van woonplaats te zijn veranderd zonder daartoe de vereiste vergunning te hebben. Met deze omschrijving werden joden aangeduid die waren ondergedoken.
//Algemeen Politieblad, no. 46, 19 november 1942, 1299, bericht 2806;
R. de Leeuw van Weenen-van der Hoek, Een kille in de mediene. Joods leven in Zuidland (Zuidland, 1994) 54, 159-161//

Van dit gezin is ook een JOKOS-dossier (nummer 10304) aanwezig op het Gemeentearchief van Amsterdam. Voor inzage is toestemming nodig van de stichting Joods Maatschappelijk Werk.