Benjamin Kesnig was mijn neef. Zijn moeder, Sara Kesnig-Tas, (Tante Selien) was een zuster van mijn moeder, Fietje Geijsendorpher-Beesemer. Ongeveer 1943 werd mijn moeder opgepakt en naar de Hollandse Schouwburg gebracht, ik werd in de chreche (er tegenover) gestuurd. Benjamin, die in de familie “kleine Bennie” were genboemd was ook in de Creche.
Toen mijn moeder uitvond dat ze naar Westerbork zou worden gestuurd, goodie zee en boodschap op een stukje papier uit een raam naar mijn vader (die niet jood was) en die buiten rond liep. Mijn vader, die uitstekend Duits sprak, stapte de Creche binnen en stond erop dat zijn zoon met hem mee kwam. Ik were onmiddelijk (met een koffertje en mijn kleine groene fiets ) op de trein gezet naar Den Haag waar mijn vader’s familie mij oppakte and waar ik ruim een jar bij hen woonde.
Het lukte mijn vader met smeergeld mijn moeder uit Westerbork tekrijgen, daar haar “categorie” als de vrouw van een niet jood, nog niet aan de beurt was om naar een concentratie kamp te worden gestuurd.
Verhaal
Bejamin Kesnig
Kleine bennie
Kleine Bennie was mijn neef.