Het gezin woonde in ieder geval reeds in 1934 op dit adres. Het beroep van vader Jacques Boässon was toen handelsagent. Hij overleed op 29 juni 1940. In september 1942 stond moeder Boässon-Cohen geregistreerd bij de politie als voortvluchtig met een vals persoonsbewijs, evenals haar dochter Elisabeth Isabella Boässon (1917). Elisabeth had veeartsenij gestudeerd in Utrecht en was in 1941 afgestudeerd. Zij vestigde zich in januari 1942 op dit adres als veearts. Moeder overleefde de oorlog, maar Elisabeth werd in 1942 gearresteerd in Frankrijk en op 29 augustus 1942 vermoord in Auschwitz.
Een tweede dochter Isabella haalde in juli 1941 haar diploma aan de gemeentelijke meisjes-HBS. Zij overleefde de oorlog ondergedoken in Leiden op het adres Rijn- en Schiekade 1 bij de leraressen Anna Oosterlee en Fiet van Gilse.
Een zoon Ch.J. Boässon trouwde in juli 1942 met V. de Bruin. Hij overleefde eveneens de oorlog, werd arts en vertrok in 1953 naar Israël.
Anna Oosterlee kreeg de onderscheiding van Yad Vashem.
Op de bovenwoning van nummer 15 woonde de familie Landaal. Arie Landaal, die in juni 1941 zijn diploma haalde aan het Stedelijk Gymnasium en daarna rechten ging studeren, werd later lid van de LO en verzorgde het illegale blad The Home Service.
Verhaal