Verhaal

zijn laatste maanden

Wolf Aronius had een leidinggevende plaats in de ‘Slusiger’ synagoge. Hij was een kenner van de wet en de profeten. Er is een brief bewaard gebleven, die hij schreef toen de eerste anti-joodse maatregelen al hun uiteindelijke fatale uitwerking lieten voelen. In de brief geeft hij rekenschap van zijn geloof in de God van Israël, en getuigt van zijn vertrouwen op de de Eeuwige. Hij eindigt zijn brief met ‘Zie, Hij sluimert en slaapt nieet, de behoeder van Israël’.

Op 31 juli stond hij met zijn broer Jacob (die zou overleven) op de lijst van wie naar het werkkamp De Conrad bij Staphorst moesten. Op 3 oktober werden alle daar tewerk gestelden overgebracht naar Westerbork, waar ook zijn vrouw inmiddels was. 5 oktober vertrok hun trein naar Auschwitz. Die stopte (soms) kort op het station van Kosel, ca 80 km van Auschwitz. Alle jongens en mannen tussen 15 en 50 jaar werden er dan uit gehaald en gescheiden van de familieleden. Wolf Aronius ging naar de staalfabriek in Malapane, Opper-Silezië (het tegenwoordige Poolse Ozimek, Opole). In het naburige dorp Szczedrzyk is hij begraven op de r.k. begraaf-plaats, in een massagraf van dwangarbeiders.

Op 18 oktober 1989 is daar in aanwezigheid van een grote Nederlandse delegatie een gedenkteken ingewijd met de namen van 43 uit Nederland gedeporteerde joden.
Ook de naam van Wolf Aronius staat erbij.
Bronnen :
- Fragmenten. Joods leven in Zwolle en omgeving. J.van Gelderen(red.) IJsselakademie Kampen 1995, p. 89-94 (bijdr. drs H. Smit)
- Mededelingen IJsselakademie Kampen jrg 12 nr 4, dec. 1989, p. 74-78
- Oorlogsgravenstichting http://www.ogs.nl/
- over de Koselgroep: zie het item in Joods Monument