Verhaal

Ans Troostwijk

Ans Troostwijk is op 10 maart 1943 vanuit Westerbork naar Sobibor gedeporteerd en vandaar op 13 maart doorgestuurd naar het concentratiekamp Alter Flugplatz in Lublin. Daar moesten de vrouwen kleren sorteren, afkomstig van de slachtoffers in Belzec en Sobibor. Vanuit Lublin werd de kleding naar Duitsland getransporteerd.

Waarschijnlijk is ze in oktober 1943 tewerk gesteld in een jamfabriek in Milejow. Rond de 12e november is Ans Troostwijk naar het kamp Trawniki overgebracht, tesamen met ongeveer 40 andere vrouwen onder wie 11 uit Nederland. Deze Nederlandse vrouwen waren allemaal op 13 maart in Sobibor aangekomen. De eerdere kampbevolking van Trawniki was begin november 1943 bij de Aktion Erntefest geheel door de SS uitgemoord. De nieuw aangekomenen moesten het kamp opruimen. Begin juni 1944 zijn de nog overlevende vrouwen teruggebracht naar Lublin en daarna voor de opmars van de Russen via Auschwitz westwaarts gevoerd.

De 11 Nederlandse vrouwen die in november in Trawniki arriveerden waren Cato Polak, Suze Polak, Söre Polak, Mirjam Penha-Blits, Sophie Huisman, Bertha Ensel, Judith Eliazer, Sientje Veterman, Jetje Veterman, Clara Gompertz en Ans Troostwijk. Beide laatsten hebben de oorlog niet overleefd. Ans Troostwijk is in Trawniki aan tbc overleden tussen medio november 1943 en begin juni 1944.

Bron: Jules Schelvis, Vernietigingskamp Sobibor (Amsterdam 2008), pag. 146-150.