Verhaal

Estella (Puck) de Kromme

Puck de Kromme heeft in de zomer van 1940 een relatie met de in Duitsland geboren Nederlander Leo Harry Abas, die spionagewerkzaamheden verricht voor de Duitse bezetter. Ze woont met hem samen op de Michelangelostraat in Amsterdam. Via hem gaat ze onder de codenaam Hans voor de Duitse Abwehr werken, terwijl ze ook regelmatig klusjes opknapt voor de roofinstantie Devisenschutzkommando in Amsterdam.
De relatie tussen Puck de Kromme en Leo Harry Abas loopt in de zomer van 1942 op de klippen en ze verhuist dan naar de Cornelis Schuytstraat. Kort daarop begint ze een relatie met de (getrouwde) Amsterdamse politie-inspecteur Bram Harrebomée, een felle NSB'er, maar dit duurt slechts enkele maanden.
Eind 1942 ontmoet ze in bridge-café De Paris op de hoek van de Beethovenstraat en de Corellistraat de 19-jarige Bernhard Joseph, een uit Duitsland gevluchte Jood die al enige tijd als informant voor de SD werkt. Puck werkt in die tijd alleen nog voor het Devisenschutzkommando. Of de twee daadwerkelijk een relatie hebben gehad, blijft onduidelijk - al hebben ze volgens een getuige nog wel enige tijd samengewoond op het Raphaëlplein.
Via een list probeert Bernhard Joseph ervoor te zorgen dat Puck als V-vrouw voor het Bureau Joodsche Zaken gaat werken.
In de zomer van 1943 wordt ze opgepakt: Bernhard Joseph blijkt haar te hebben aangebracht, omdat ze 'meerdere malen geslachtsgemeenschap zou hebben gehad met Arische mannen'. Een andere lezing is weer dat Bernhard Joseph vond dat Puck te weinig deed voor de SD.
Op 7 augustus werd Puck naar Westerbork gebracht en van daaruit ging ze op 24 augustus naar Auschwitz.

Bron: 'Vogelvrij. De jacht op de joodse onderduiker', Sytze van der Zee, Amsterdam 2010.