Verhaal

Hugo Hirsch

Hugo Hirsch en zijn moeder Selma Hirsch-Rosendahl waren ondergedoken in Ermelo. Als hij op 22 maart 1943 Joodse kennissen bezoekt die ook in het dorp wonen, vindt er een inval plaats op dat adres. Hugo Hirsch ontkent dat hij Joods is, maar de agenten vertrouwen zijn vervalste persoonsbewijs niet en nemen hem mee naar het politiebureau in Putten. Hij moet zich daar ontkleden en als de agenten ontdekken dat hij is besneden, wordt hij zwaar mishandeld. In zijn zakken van zijn kleding ontdekken de agenten een foto van een pension in Ermelo. Ze vermoeden dat hier nog meer onderduikers zitten en doen een inval, maar ze treffen niemand aan. Bij huiszoekingen in naburige woningen, arresteren ze uiteindelijk drie Joodse vrouwen, onder wie Selma Hirsch-Rosendahl, Hugo's moeder.

Bron: 'Vogelvrij. De jacht op de joodse onderduiker', Sytze van der Zee, Amsterdam 2010.