Verhaal

Menno Troostwijk

Menno Troostwijk is op 10 maart 1943 vanuit Westerbork naar Sobibor gedeporteerd. Hij is echter niet, zoals in het Monument staat vermeld, onmiddellijk na aankomst aldaar op 13 maart omgebracht. Sobibor-overlevende Selma Engel-Wijnberg heeft haar stadgenoot Menno Troostwijk op de dag van haar aankomst in Sobibor, 9 april 1943, in het Lager II gesproken. In dit deel van het kamp moesten de pas aangekomen gedeporteerden hun bagage, kleding en kostbaarheden afgeven en werden de vrouwen kaal geschoren. Joodse dwangarbeiders moesten de goederen sorteren. Troostwijk was een van deze zogeheten Arbeitshäftlinge. Kort na de aankomst van Selma Wijnberg - waarschijnlijk medio april 1943 - zijn 70 van de 72 mannelijke dwangarbeiders van Nederlandse herkomst door de SS geëxecuteerd op verdenking van het beramen van een ontsnapping. Onder hen ook Menno Troostwijk.

Bron:
Jules Schelvis, 'Vernietigingskamp Sobibor' (Amsterdam 2008), pag. 169-170.
Ad van Liempt,' Selma. De vrouw die Sobibor overleefde' (Laren 2010), pag. 62, 65 ,138