Samuel van der Bijl is de jongste zoon uit het gezin van Barend van der Bijl en Sara Rozette. Hij is in 1931 in Amsterdam getrouwd met Alida Hamerslag en zij krijgen 3 kinderen: Bernard, Kitty en Suze. Alleen Suze overleeft de oorlog. Op 20 juni 1943, tijdens een grote razzia, wordt het hele gezin (behalve Suze) opgepakt en nog dezelfde dag afgevoerd naar Westerbork. Op 13 juli 1943 gaan ze op transport naar Sobibor. In hetzelfde transport zit ook Klaartje de Zwarte - Walvisch (Alles ging aan flarden; dagboek) en Helga Deen (Dit is om nooit meer te vergeten; dagboek). Samuel was tijdens de oorlog werkzaam als slager bij de Joodse Raad, Afdeling Vleeschvoorziening bij de Fa. Keizer op het Waterlooplein 123 en hij en zijn vrouw hadden hierdoor een 'Sperre'.
Verhaal