Tegen het eind van de oorlog werden verschillende concentratiekampen en vernietigingskampen ontruimd om de getuigen van de massamoord uit te wissen. Gevangenen moesten dagenlang lopen naar andere kampen. Velen bezweken door uitputting, honger en kou. Wie verzwakt achterbleef werd doodgeschoten.
De bekendste dodenmarsen vetrokken in januari 1945 vanuit Auschwitz. Van de ongeveer 50.000 gevangenen die aan de tocht begonnen, zijn naar schatting 10.000 omgekomen.