Abraham Eirera (1857-1937) en Margaretha Dingsdag (1860-1940) zijn jong als ze in 1879 in Amsterdam trouwen. Ze wonen op meerdere plekken in de stad.
Vader is kleermaker en later opzichter van rituele bakkerijen. Hij hoeft niet in militaire dienst, met zijn 1 meter 49 is hij te klein.
Ze hebben zeker 14 kinderen. Drie keer krijgt een zoon de naam Mozes, alleen de laatste haalt de volwassen leeftijd. Twee zoons (Jacob en Salomon) worden volwassen, trouwen en overlijden voor de oorlog. Verder nog Isaac, Philip, Levie (gaat naar Haarlem) en Barend. En de dochters Sara. Branca en Rachel (trouwen beide een weduwnaar), Gracia (gaat naar Den Haag en trouwt twee keer) en Eva. Verder trouwen Rachel en Barend met een broer en zus. Tien kinderen sterven in de oorlog.