Mina Heijman en Betje Heijman zijn de dochters van koopman Meijer Philip Heijman en Henrietta Heijman-de Jongh. De kinderen zijn geboren en getogen in Gendringen. Naast Mina en Betje bestaat het gezin uit twee broers: Joseph Hartog en Levi. De ouders van Mina en Betje sterven respectievelijk in 1911 en 1916. Hun broer Joseph Hartog overlijdt in 1932.
Mina gaat als tiener naar het net over de Duitse grens liggende Borken. Na vier jaar gaat ze weer in Gendringen wonen. Zodra Mina in haar geboortedorp is teruggekeerd, laat ze in enkele weken tijd een aantal malen dezelfde advertentie in de Graafschap-bode plaatsen. Ze presenteert zichzelf als modinette, gespecialiseerd in dames- en kinderkleding, het is hierdoor aannemelijk dat ze in Duitsland een vakopleiding heeft gevolgd. Mina zou zich later verder hebben ontwikkeld tot coupeuse. Ook Betje zou als coupeuse hebben gewerkt. De zussen wonen en werken vermoedelijk op één en hetzelfde adres; in de Kromme Elleboog. Beiden zijn nooit gehuwd geweest.
Levi, de broer van de twee zussen, trouwt in 1904 met Evalina van Praag. Levi overlijdt in 1938. In februari 1940 verhuizen Mina en Betje met schoonzus Evalina naar Apeldoorn, waar ze aan de Badhuisweg gaan wonen, op nummer 58. In Apeldoorn woont ook de dochter van Evalina, Henrietta Spier-Heijman, met haar gezin.
Neef Meijer Philip is vermoedelijk de kostwinner voor zijn twee tantes, zijn moeder en zijn zus. In oktober 1942 wordt Meijer Philip opgepakt en naar Kamp Westerbork gedeporteerd. Een dag later al wordt hij naar ‘het Oosten’ doorgestuurd.
Op 19 januari 1943 worden vrijwel alle overgebleven Apeldoornse Joden op het terrein van het Apeldoornsche Bosch geïnterneerd. Mina, Betje, schoonzus Evalina en nichtje Mina behoren tot deze groep. Er is een getuige die schrijft dat enkele Joden, die deze dag geïnterneerd werden, ‘allerlei bezit, tot aan meubelen aan toe’ vanuit hun huis naar het Apeldoornsche Bosch lieten overbrengen; het is goed denkbaar dat vele Joden geen enkel idee hebben gehad van wat hen te wachten stond.
In de nacht van 21 op 22 januari 1943 wordt het Apeldoornsche Bosch op wrede wijze ontruimd. In de vroege ochtend van 22 januari 1943 worden alle patiënten en een vijftigtal personeelsleden rechtstreeks naar vernietigingskamp Auschwitz gedeporteerd. In de loop van de dag vertrekt er nog een trein vanaf het treinstation van Apeldoorn. Het betreft een reguliere personentrein. Mina, Betje, schoonzus Evalina en nichtje Mina worden met dit transport naar doorgangskamp Westerbork gedeporteerd.
Als de transportlijst in Westerbork af is horen Mina en Betje dat hun namen worden opgelezen. De twee zussen moeten zich klaar maken voor vertrek naar ‘het Oosten’. Op dinsdag 9 februari 1943 worden ze met 1182 anderen, met transport 49, vanuit het kamp naar Auschwitz gedeporteerd. In dezelfde trein zit ook hun schoonzus Evalina. Op donderdag 11 februari 1943 komen zij aan op het treinstation van Auschwitz. In de loop van de volgende dag, vrijdag 12 februari 1943, worden Mina en Betje in één van de gaskamers van het leven beroofd.
31 januari 2020