Addition

In Memoriam

Barend Hendrik is de zoon van Samuel Opdenberg, handelsreiziger en later boekhandelaar, en van Anna Koekoek. Barend Hendrik is het enige kind van het echtpaar. Zijn ouders worden beiden in Auschwitz om het leven gebracht.

Barend Hendrik groeit op in zijn geboortestad Den Haag en volgt middelbaar onderwijs aan het gymnasium. Daarna gaat hij in Leiden geneeskunde studeren. De eerste periode blijft hij formeel nog in de hofstad wonen. In 1931 slaagt hij voor het academische doctoraal examen geneeskunde. Op het moment dat hij als arts kan gaan werken, in februari 1934, woont hij in Oegstgeest. Een maand later, als hij in dienst treedt bij defensie, wordt dat in meerdere kranten vermeld: Bij Koninklijk besluit van 7 maart 1934 no, 21 is benoemd, bij het reserve-personeel der landmacht, bij den geneeskundigen dienst den landmacht, tot reserve-officier van gezondheid der tweede klasse de dienstplichtige vaandrig (lees: laagste rang voor officieren in opleiding) van de 1ste compagnie hospitaalsoldaten B. H. Opdenberg, arts.

In oktober 1934, of mogelijk al iets eerder, kan Barend Hendrik zijn eigen praktijk beginnen in de Stevinstraat in Scheveningen, op nummer 172. In februari 1936 verhuist hij naar Rotterdam, waar hij gaat wonen aan de Grondherendijk, op nummer 42 (Oud-Charlois).

Louisa Henriëtte van Son is de dochter van Eli van Son, slager en later koopman in zijden linten, en van Geertruida Rosina Koppel. Naast Louisa Henriëtte krijgt het echtpaar nog drie kinderen: Salomon (*1910), Sara (*1915) en Elly (*1918).

De vader van Louisa Henriëtte sterft in 1928, haar moeder overleeft Theresienstadt en overlijdt in 1961. Haar broer Salomon en haar zus Elly komen beiden om in Auschwitz. Haar zus Sara (ook wel Sera genoemd) overleeft de oorlog en overlijdt in 2001.

In mei 1921 verhuist het gezin Van Son naar Den Haag.

Barend Hendrik en Louisa Henriëtte gaan medio mei 1936 in ondertrouw. Uit de advertentie die zij in de krant laten plaatsen, blijkt dat Barend Hendrik in Rotterdam woont en Louisa Henriëtte in Den Haag.

Het stel treedt op 17 juni 1936 met elkaar in het huwelijk, dat wordt gesloten in Den Haag. Barend Hendrik is dan zevenentwintig en Louisa Henriëtte twee en twintig. Louisa’s broer Salomon is getuige bij het huwelijk. Louisa Henriëtte wordt aansluitend ingeschreven op het adres van haar man.

In het bevolkingsregister van Rotterdam staat Barend Hendrik genoemd als arts, volgens een andere bron als huisarts. Hij woont dan nog steeds op hetzelfde woonadres: Grondherendijk 42. In september 1938 krijgen Louisa en Barend een zoon: Eli Geert.

Barend Hendrik en Louisa Henriëtte verhuizen in de zomer van 1940 met hun zoon naar Apeldoorn, adres: Tutein Noltheniuslaan 52. Dit is in dezelfde periode, waarin vele Duitse Joodse vluchtelingen door de nazi’s uit het kustgebied worden weggestuurd. Een deel van hen komt naar Apeldoorn. Het gezin Opdenberg valt echter niet onder deze groep. Een paar maanden na hun verhuizing komt het echtpaar Slagter naast hen wonen, ook dit stel komt uit Rotterdam. Het is onbekend of zij elkaar ook voor deze tijd hebben gekend.

Barend Hendrik treedt in dienst bij de Joods psychiatrische instelling het Apeldoornsche Bosch. Hij is er werkzaam als arts. Krantenadvertenties verwijzen echter ook naar een eigen praktijk aan huis. Barend Hendrik draait met andere plaatselijke huisartsen mee in de zondagsdiensten. Eén vermelding is van begin april 1941. Door de anti-Joodse maatregelen mag Barend Hendrik een maand later geen niet-Joodse patiënten meer behandelen.

In juni 1942 bevalt Louisa Henriëtte van een tweede zoon, die de naam Gerard Robert krijgt. Dit is een dag na hun zesjarige huwelijksjubileum. Tijdens de razzia’s die dat jaar in Apeldoorn worden gehouden, wordt het gezin niet opgepakt. Hun buren op nummer 50, het echtpaar Slagter en ook Rebekka Ruth Gluskinos die bij hen inwoont, worden dan wel ‘s nachts uit hun huis gehaald en weggevoerd, net als andere Joodse mensen, die verderop in de straat wonen.

Het gezin Opdenberg behoort ook niet tot de groep Apeldoorners, die zich medio januari 1943 moet melden in het Apeldoornsche Bosch. Het gezin mag, net als een beperkt aantal andere Joodse gezinnen, nog in Apeldoorn blijven wonen, terwijl de patiënten van de psychiatrische instelling en de dorpelingen, die daar zijn geïnterneerd, worden gedeporteerd.

Barend Hendrik en Louisa Henriëtte hebben vanwege het werk van Barend Hendrik een ‘Sperre’ - een stempel op het persoonsbewijs, waarmee uitstel van deportatie wordt verkregen. Op de registratiekaart van de Joodse Raad, op naam van Barend Hendrik, staat hij genoemd als: huisarts, schoolarts juni 1942. Het is onduidelijk of ‘juni 1942’ een peildatum betreft of de start is van de functie van schoolarts. Daaronder staat als functie genoemd: ‘bijstand buitenlandsche Joden’. Onder het kopje ‘indruk’ staat: ‘volgens vertegenw. ongeschikt voor Joodsche functie’. Tenslotte valt uit de registratiekaart op te maken, dat Barend Hendrik maagklachten heeft.

In februari en maart 1943 worden de laatste Joodse Apeldoornse gezinnen gedwongen naar Amsterdam te verhuizen, een voorportaal van doorgangskamp Westerbork. Het gezin Opdenberg mag om onbekende reden nog in in Apeldoorn, en zover bekend, zelfs in hun eigen huis blijven wonen. Een maand later, op 9 april 1943, wordt het gezin in Kamp Westerbork geregistreerd.

Op de registratiekaarten van de Joodse Raad van Louisa Henriëtte, Eli Geert en Gerard Robert worden geen persoonlijke bijzonderheden genoteerd, behalve dat bij Louisa Henriëtte en haar jongste zoon barak 3 wordt genoemd. Dit is het ziekenhuis van het doorgangskamp. Bij Barend Hendrik en de oudste zoon wordt barak 69 genoemd, een woonbarak. Mogelijk heeft Barend Hendrik een medische functie in het kamp.

Op dinsdag 25 mei 1943 vertrekt een trein uit het kamp met als eindbestemming Sobibor. Het gezin behoort tot de 2862 gedeporteerden van transport 65. Op vrijdag 28 mei 1943 komt de trein in Sobibor aan. Barend Hendrik, Louisa Henriëtte, Eli Geert en Robert Gerard worden nog dezelfde dag vermoord.

Gemeentearchief Den Haag, ITS Archiv Bad Arolsen (International Tracing Service), Stichting Sobibor en Delpher (gedigitaliseerde Nederlandse historische kranten). Afdeling ‘Naam & Gezicht’ van het herinneringscentrum Kamp Westerbork, CODA Archief Apeldoorn, Digitaal Joods Monument, Erica adresboek van Apeldoorn, het Gelders Archief, het boek ‘In Memoriam’ door Guus Luijters en Yad Vashem.

24 juni 2020