Rosette Porcelijn was de oudste van de zeven kinderen van Salomon Porcelijn en Rika Augurk. Zij was op 1 Juni 1904 in Amsterdam geboren en was naaister van beroep. Op 4 Maart 1925 trouwde zij met Isaac Loonstijn, die geboren was in Amsterdam op 6 Augustus 1901 als een zoon van Joseph Loonstijn en Eva Vos. Ten tijde van zijn huwelijk stond hij geregistreerd als banketbakker maar later verdiende hij zijn brood als groente, vis en fruitventer. Zij kregen twee zonen, t.w. Joseph in 1926 en Salomon in 1929.
Nadat Isaac en Rosette getrouwd waren, betrokken zij een woning in de Bethaniëndwarsstraat 1 III in het oude stadscentrum van Amsterdam. In 1928 verhuisden zij naar de Wagenaarstraat 48 II en via de Blasiusstraat kwamen zij in September 1937 met hun inmiddels geboren zonen Joseph en Salomon te wonen de Ruyschstraat 75 II in Amsterdam-Oost en in September 1939 volgde nog een laatste verhuizing naar huisnummer 90 hs.
Na de zomer van 1942 verkreeg Isaac Loonstijn een bijzondere vrijstelling van deportatie van de Joodse Raad, de z.g. “Joodsch Lokaal Sperre”. Als groente, fruit- en visventer was hij werkzaam in de “voedsel distributie” en na de zomer van 1942 kreeg hij een Joodse Raad legitimatie met nr. B-1911 en werkte voor de Joodse Raad bij de groentedistributie als verkoper, “vertrouwensman” en kassier.. En met de aanwijzing dat zijn business als “Lok Z” bestempeld werd, waren ook zijn vrouw en kinderen voorlopig vrijgesteld van deportatie.
Zijn zoon Joseph werd op 26 Mei 1943 opgeroepen voor de “Arbeitseinsatz” en werd naar het concentratiekamp Vught gestuurd, waar hij tewerkgesteld werd “bij Splitter”, wat een verwijzing was voor tewerkstelling bij het textielkommando. Op 18 October 1943 werd hij vanuit Vught via Westerbork op transport gesteld naar Auschwitz. Dit transport met 1007 gedeporteerden vertrok op 19 October vanuit Westerbork en bij aankomst aldaar ± 22 October, werd de 16-jarige Joseph geselecteerd om “arbeid” te verrichten. Onbekend is waar en wanneer hij daar zijn leven verloor. Uiteindelijk is vastgesteld dat Joseph Loonstijn op 31 Maart 1944 in Auschwitz om het leven is gekomen.
Isaac Loonstijn, zijn vrouw Rosette Porcelijn en hun jongste zoon Salomon werden enkele dagen later dan Joseph opgeroepen voor tewerkstelling in “het Oosten”. Op 29 Mei 1943, nadat de Duitsers vele vrijstellingen hebben laten vervallen, kwamen zij in Westerbork terecht in barak 64 en op 1 Juni werden zij gedeporteerd naar Sobibor. Bij aankomst aldaar op 4 Juni 1943 werden zij onmiddellijk in de gaskamers vermoord.
Bronnen o.a. het Stadsarchief Amsterdam, gezinskaart Isaac Loonstijn en archiefkaarten van Isaac Loonstijn, Rosette Porcelijn en Joseph Loonstijn en het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Isaac Loonstijn, Rosette Loonstijn-Porcelijn, Joseph Loonstijn en Salomon Loonstijn.