Biografie

Het lot van Louis Boas en zijn vrouw Roza Pimontel.

Louis Boas was een zoon van Alexander Boas en Rachel Koen. Hij trouwde op 10 April 1924 met Roza Pimontel, dochter van Salomon Pimontel en Sara Swart.  Het echtpaar had geen kinderen.

Uit het eerste huwelijk van zijn vader met Catharina Walvisch, gesloten op 7 Mei 1873 in Amsterdam, had Louis drie broers: Barend, (die reeds in 1936 overleden was en gehuwd was met Klaartje Roet, Salomon en Jochem die beiden ongehuwd waren.

Uit het tweede huwelijk van zijn vader Alexander Boas met Rachel Koen, gesloten op 24 November 1886 in Amsterdam, kreeg Isaac nog twee zusters: Roosje en Anna die beiden de oorlog overleefden en twee broers: Herman en Isaac.

Louis Boas was meubelmaker van beroep. Na zijn huwelijk met Roza Pimontel in 1924 woonde het echtpaar enkele maanden in de Helmersstraat 249, verhuisde op 7 October 1924 al naar de Nieuwe Kerkstraat 125 en vervolgens betrokken zij via woningen in de Rijnstraat 79, Amstelkade 20 een huis in de Van Woustraat 208 III in Amsterdam Zuid, wat tevens hun laatst bekende adres in de stad zou worden.

Op 9 September 1942 werden Louis en Roza Boas in Westerbork geregistreerd en al op 11 September op transport gesteld naar Auschwitz. Het transport van 11 September 1942 met 874 gedeporteerden, was een z.g. “Kozel-transport”; de trein stopte onderweg in het plaatsje Kozel, gelegen ca. 80 km. westelijk van Auschwitz, waar 140 jongens en mannen tussen de 15 en 50 jaar oud gedwongen werden om de trein te verlaten om in de omliggende werkkampen van Auschwitz als dwangarbeiders tewerkgesteld te worden. Zij, die in de trein achterbleven werden verder naar Auschwitz vervoerd om bij aankomst aldaar te worden vermoord. Ook Roza Boas-Pimontel trof dat lot: zij werd bij aankomst op 14 September 1942 onmiddellijk in de gaskamers van Auschwitz-Birkenau vermoord.

Bij de groep van 140 mannen die uit de trein gehaald werden, behoorde ook Louis Boas. Maar zoals pas in 2015 ontdekt werd, bleek hij uiteindelijk als Joodse dwangarbeider terecht te zijn gekomen in het “Reichs Autobahnlager Sankt Annaberg” in Opper Silezie in Polen. Na de oorlog was wél duidelijk dat Louis Boas de Sjoa niet had overleefd, maar niet waar, wanneer en onder welke omstandigheden hij om het leven was gekomen. Daarom werd na de oorlog op last van het Ministerie van Justitie in de gemeente Amsterdam voor Louis Boas een akte van overlijden opgemaakt, waarin zijn overlijden werd vastgesteld als op 31 Maart 1943 in Seibersdorf.

Echter bij een onderzoek in 2015 in Polen naar de slachtoffers van o.a. het Reichsautobahnlager "Sankt Annaberg” in Opper Silezie, zijn meerdere aktes van overlijden gevonden, waaronder ook die van Louis Boas. Daaruit is gebleken dat hij op 30 December 1942 in het Lager St. Annaberg om het leven is gekomen. Op de overlijdensakte worden “gangreen en hartfalen” als officiële doodsoorzaken vermeld. (Gangraen und Herzschwäche).

Bij de vaststelling van de overlijdensdatum van Louis Boas wordt echter de officiële Nederlandse datum van 31 Maart 1943 in Seibersdorf gehandhaafd, de juridische overlijdensdatum en plaats, door het Ministerie van Justitie vastgesteld.

Bronnen o.a. het Stadsarchief Amsterdam, gezinskaart en archiefkaart van Louis Boas, archiefkaart van Roza Pimontel;  het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Louis Boas en Roza Boas; de wikipedia website jodentransporten vanuit nederland.nl en Edward Haduch, Kedzierzyn-Kozle (Polen), de overlijdensakte van Louis Boas uit het Bevolkingsregister (Standesamt) Annaberg.

Alle rechten voorbehouden