Biografie

Over Abraham Albert Hijmans van den Bergh

Abraham Albert Hijmans was een zoon van Benjamin Hijmans en Berdina van den Bergh. Hij huwde in 1900 met Catharina Maria Hudig. Hij kreeg drie kinderen. Hij ging over tot de Remonstrantse Broederschap, het kerkgenootschap van zijn vrouw. Hij behaalde zijn artsexamen in 1895. In 1896 promoveerde hij cum laude in Leiden op het proefschrift De giftigheid der urine en de leer der auto-intoxicatie. In 1911 werd hij benoemd tot hoogleraar interne geneeskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. In 1918 ging hij naar de universiteit Utrecht. Omdat hij tijdens de oorlog de toenemende anti-joodse maatregelen niet kon verdragen pleegde hij op 28 september 1943 zelfmoord.
R. Fuks-Mansfeld (red.), Joden in Nederland in de twintigste eeuw. Een biografisch woordenboek (Utrecht 2007) 136-137

Abraham Albert Hijmans van den Bergh studeerde geneeskunde in Gent en in Leiden. Hij legde het artsexamen af op 8 maart 1895. Op 21 mei 1896 promoveerde hij op het proefschrift 'De giftigheid der urine en de leer der auto-intoxicatie'. Hij vestigde zich in Rotterdam, waar hij geneesheer in het Coolsingelziekenhuis werd.
In 1911 werd hij benoemd tot hoogleraar interne geneeskunde aan de Universiteit van Groningen. In 1912 hield hij zijn oratie over 'Het denken in pathologie en kliniek'. In 1918 aanvaardde hij eenzelfde benoeming in Utrecht, waar hij een oratie uitsprak onder de titel 'Over het gestel'.
Abraham Albert Hijmans van den Bergh kreeg grote bekendheid door zijn studies over de suikerziekte, over de levensverzekeringsgeneeskunde en over de galkleurstoffen. Op dit laatste punt is bekend de ’Hijmans van den Bergh-reactie‘ voor de bepaling van vrij bilirubine. Veel bekendheid kreeg hij ook met de publicatie van het 'Leerboek der inwendige geneeskunde' in 1940 in samenwerking met zijn collega‘s Cornelis Douwe de Langen en Isidore Snapper.
Tijdens de onderduik bij zijn collega Cornelis Douwe de Langen maakte Abraham Albert Hijmans van den Bergh een einde aan zijn leven.
J.H. Coppenhagen, Anafiem Gedoe‘iem. Overleden joodse artsen uit Nederland 1940-1945 (Rotterdam 2000) 21, 24 (noot16), 34 en 101