Addition

De laatste rabbi van Alkmaar, Abraham de Wolff

Rabbi Abraham de Wolff, circa 1935. 

Foto afkomstig van Stichting Alkmaarse Synagoge (SAS).

verhaal: Jan van Baar

Abraham de Wolff, geboren 27 februari 1878 in Delden (Overijssel), en Bertha Noach, geboren 15 februari 1878 in Deventer, waren op 29 januari 1913 in Amsterdam in het huwelijk getreden. In hetzelfde jaar vestigden zij zich in Alkmaar. Het echtpaar woonde op verschillende adressen in de stad en per 1 november 1923 in ‘het rabbijnenhuisje’, links van de synagoge in de Hofstraat. Abraham de Wolff, in de stad geduid als ‘de Israëlitisch godsdienstleraar’, was het absolute gezicht en de leider van de joodse gemeente.

Alle vijf de kinderen Salomon ‘Sal’ (1916), Marlina ‘Lien’ (1917), Eliza ‘Lies’ (1918), Betsy ‘Bep’ (1921) en Cecilia ‘Cilia’ (1923) waren al uitgevlogen toen op de 5de maart 1942 alle joodse burgers uit de stad werden verdreven en op de trein werden gezet naar Amsterdam. Hier vonden Abraham en Bertha onderdak in de Rapenburgerstraat 96-II, waar hun dochter Lies, haar man Abraham IJzerkoper en hun twee kinderen woonden. Eenmaal in Amsterdam voegden hun jongste dochters Bep en Cilia de Wolff zich bij hen.

In Amsterdam trad Abraham de Wolff in dienst van de Joodsche Raad als ‘godsdienstleraar in algemene dienst’. Op de kaart in de cartotheek van de Raad stond zijn gezondheid omschreven als ‘matig, dubbele breuk en bijziend’ – de gezondheid van Bertha was zorgelijk (‘in ziekenhuis, zwaar ziek’). Op grond van zijn functie bij de Joodsche Raad genoot het gezin lange tijd een Sperr.

Abraham en Bertha werden op 26 mei 1943 vanuit Amsterdam naar Kamp Westerbork ‘verzonden’. Een maand later op 29 juni 1943 gingen zij op transport naar Sobibor, waar meteen na aankomst op 2 juli 1943 een eind aan hun leven werd gebracht. Zowel Abraham de Wolff als Bertha de Wolff-Noach bereikten de leeftijd van 65 jaar.

Van de kinderen overleefde Sal de Wolff met zijn vrouw Nettie Davidson de oorlog, hun dochtertje van 20 maanden stierf nabij Tröbitz. Lies de Wolff, haar echtgenoot Abraham IJzerkoper en hun kinderen David en Sara werden op 16 april 1943 in Sobibor vermoord. Bep de Wolff werd op 15 november 1943 naar Auschwitz gedeporteerd en stierf daar op 31 januari 1943. Cilia de Wolff – zij werd op 3 juni 1944 op transport gesteld naar Auschwitz – overleefde de verschrikkingen. Zij behoorde tot de zogenaamde Philipsgroep, een groep gedeporteerden die door de fabrikant Philips werd vrijgekocht. Cilia keerde na de oorlog via Zweden terug naar Alkmaar, trouwde in 1947 met Joseph de Haan en emigreerde naar Zuid-Afrika en later naar Australië. De oudste dochter Lien de Wolff overleefde de oorlog eveneens – zij werkte in de verpleging in Amsterdam en dook daar onder. Na de bevrijding emigreerde zij naar Israël. Zij overleed in 1951 bij een ongeval of aanslag in het ziekenhuis waar ze werkte.

Bronnen:

-Baar, J. van, De vervolging van joods Alkmaar. Alkmaar, 2023

-Post, P., Alkmaarse synagoge na 70 jaar heropend. In: Ik was erbij. Oorlogsverhalen uit Alkmaar en omgeving. Alkmaar (2022), pag 234-237

All rights reserved