Jacob Stomphorst was van beroep wolkammer en woonde aan de Achterkerkstraat. Gedurende de bezettingstijd in januari 1943, bracht zijn echtgenote toen ze in Amsterdam op visite was bij familie, twee joden mee naar Veenendaal. Salomon Witsenhuijzen en zijn echtgenote Duifje Platvoet waren voorheen woonachtig aan Christiaan de Wetstraat 8 in Amsterdam.
In oktober 1943 nam Jacob nog twee joden in zijn woning op. Dit waren Greet van Praag-Witsenhuijzen (zus van Salomon) en haar zoon Leo van Praag. Greet vertrok twee maanden later weer naar Amsterdam, waardoor er nog drie joden ondergedoken zaten aan de Achterkerkstraat.
Op 4 januari 1944, rond 11.30, deed de SD een inval in het huis van Jacob. De drie joodse onderduikers, die in een kast verstopt zaten, werden gearresteerd. Ook Jacob werd van zijn werk (Scheepjeswolfabriek) gehaald. Het stel werden naar het politiebureau in Veenendaal gebracht, waar ze Johan Bernhard Heij en het joodse meisje Elsje tegen kwamen. Ook zij waren gearresteerd door de SD. De vier werden de volgende dag op de trein naar Amsterdam gezet. Tot 28 juli 1944 is Jacob Stomphorst gearresteerd geweest. Hierna is hij weer vrijgelaten.
Werkgroep Joods Veenendaal (2001). Geschiedenis van de joodse gemeenschap in Stichts en Gelders Veenendaal. Veenendaal, Kool Boeken