Addition

Het verhaal van Berthel en Martin

By: Wendy

Berthel en Martin Herbert Goldschmidt zijn kinderen van Julie(Julchen) Kanthal en Leopold Goldschmidt. Hun vader Leopold stierf in 1931.  Ze hebben een oudere broer, Arno of Arnold. De familie woonde in Fulda, Duitsland. 

In de Kristallnacht (9/10 november 1938) wordt het huis van de familie geplunderd. Buren die ze al tientallen jaren kennen doen enthousiast mee.  Arnold Goldschmidt vertelt daarover in een getuigenis,  te vinden op de site van Yad Vashem. 

Op 19 november schrijft een oom van de kinderen, Ludwig Kanthal, een brief aan het Comité voor Joodsche Vluchtelingen. Hij verzoekt daarin om toestemming zijn neven en nicht naar Nederland te laten komen, waarbij hij garant zal staan. Deze Ludwig is een broer van de moeder, Julie (Julchen) Goldschmidt. Zelf was hij al enige jaren eerder naar Nederland gevlucht.

Op 13 december 1938 arriveren de kinderen in Nederland. Ze verblijven op verschillende adressen, in kindertehuizen, vaak gescheiden van elkaar. Arno slaagt er in december 1939 in door te reizen naar een oom in New York.  Martin Herbert gaat in september 1940 bij zijn oom en tante op de Amstellaan 82-1 wonen. Berthel volgt in mei 942, kort voordat hun oom Ludwig gearresteerd en gedeporteerd werd.

Voorjaar 1943 worden broer en zus opgepakt, waarschijnlijk bij de grote razzia van 20 juni 1943. Op 13 juli 1943 worden ze in Sobibor vermoord.

Moeder Julie wordt in december 1941 naar het ghetto in Riga,Letland gedeporteerd, waar ze in 1943 om het leven komt. Broer Arno emigreert enkele jaren na de oorlog van de VS naar Israël.

Bronnen