Addition

ZOLANG WIJ OVER HEN SPREKEN, LEVEN ZIJ (uit het Jodendom)

Daar in mei 1942 van Kamp Vught nog geen sprake was, werden vanaf die tijd tot januari 1943 ook 190 Joodse  Brabanders gevangengezet in Kamp Haaren. Om precies te zijn: 139 mannen, 51 vrouwen, waaronder 6 kinderen tussen de 2 1/2 en 6 jaar oud.

De jongste Joodse gevangene in Haaren was mijn neefje Max Henri Lievendag, geboren in 's-Hertogenbosch op 22 februari 1940, vermoord op 26 februari 1943, samen met zijn moeder, in vernietigingskamp Auschwitz (Polen); hij bereikte de leeftijd van 3 jaar en  4 dagen.
Mijn ouders noemden hem in hun vertellingen na WO-II liefdevol Maxje en dat is hoe ik hem noem.

Maxje's vader Izak Lievendag, Ies genoemd, broer van mijn vader, geboren in Borne (Twente) op 24 februari 1901, werd op 31 juli 1942 door met de bezetter samenwerkende Nederlanders op het huisadres aan de Boterweg 34 te 's-Hertogenbosch gearresteerd om in Haaren gevangengezet te worden. Op 07 oktober 1942 werd hij  naar Kamp Amersfoort overgebracht, om uiteindelijk op 16 november 1942 in concentratiekamp Mauthausen om te komen.

Maxje's moeder was Sophia Zeehandelaar – altijd Fietje genoemd - geboren te Zutphen op 12 november 1914 en vermoord in vernietigingskamp Auschwitz (Polen) op 26 februari 1943, samen met Maxje, zoals reeds vermeld. Zij werd met Maxje gearresteerd door Nederlandse politieagenten op hun huisadres Boterweg 34 op 28 november 1942 en naar Haaren overgebracht.

In Haaren verblijvend, ontvangt zij op 14 december 1942 het bericht dat haar geliefde echtgenoot Ies op 16 november 1942 in concentratiekamp Mauthausen is vermoord, ofschoon in de mededeling aan haar onterecht (zoals nog steeds vaak onterecht gebeurt als er wordt gesproken over Holocaust-slachtoffers) het woord "overleden" werd gebruikt.

Wat kan ik vertellen over mijn kleine neefje met zijn lieve, uitdrukkingsvolle gezichtje? Gelukkig vertelden mijn ouders niet alleen de ergste feiten uit deze donkere periode in onze geschiedenis. Het is typisch Joods, om op humoristische wijze te trachten gruwelijkheden een plaats te geven; men kan zeker spreken van overlevingstactiek. Dus kon ik niet genoeg het volgende horen: Ies en Fietje hadden een fantastisch huwelijk, zij waren werkelijk stapeldol op elkaar en toen tot hun grote vreugde Fietje zwanger bleek, was Ies overmatig bezorgd over zijn vrouw's gezondheid. Als Fietje ook maar een pijntje voelde, sleepte hij haar zonder pardon naar het ziekenhuis, tegenspartelen hielp niet; de artsen vroegen hem dan ook vriendelijk pas terug te komen met zijn vrouw als de geboorte zich aankondigde. Zo geschiedde, de geboorte zette in en Ies liep hypernerveus transpirerend, das losgemaakt, overhemd opengeknoopt, de ene na de andere sigaret rokend (!), voor de bevallingskamer te ijsberen. De spanning werd hem bijna teveel.

Toen eindelijk een verpleegster naar buiten kwam om hem het goede nieuws van de voorspoedige geboorte te vertellen, nam hij zelf het woord: "Zuster, vertel me, ben ik vader of moeder?". Zijn gemoedstoestand liet niet toe te vragen of het een jongen of een meisje was....! Het echtpaar was overgelukkig met hun zoontje, dankbaar voor dit grote geschenk - de bekroning van hun liefde.

Toen ook Fietje en Maxje op de transportlijst naar Kamp Westerbork voorkwamen, was Maxje ziek. Hun transport werd  uitgesteld. Op zijn regelmatige ronde langs de Haaren-gevangenen om de gezondheid van de geïnterneerden te controleren, bleek een empathische arts, Dr. Van Tellegen, na daartoe af en toe toestemming te krijgen van de bezetter, Maxje op een wandeling mee naar buiten te nemen. Het kind viel de arts op en zijns inziens had Maxje een te bleek gezichtje en had zon nodig.

Uiteindelijk kwamen Maxje en zijn moeder op 4 December 1942 in Westerbork terecht waar Maxje “een doktersgeval” bleek te zijn en werd opgenomen in het ziekenhuis (vrouwenafdeling) van barak 5. Gevestigd. Hoe lang Maxje daar was, weet ik niet, maar wel dat zijn Moeder Fietje op 22 December werd opgesloten in de strafbarak 67. Wat was haar misdaad ? Niet bekend.

Op 23 Februari 1942 werden Maxje en zijn moeder Fietje op transport gesteld naar Auschwitz met de fatale afloop dat zij drie dagen later bij aankomst op 26 Februari 1942, samen met haar Maxje in de gaskamers van Auschwitz-Birkenau werd vermoord.

Betty J. Lievendag

(uit haar naam door de redactie van het Joods Monument)